H5402 נֶשֶׁק
armoury, battle, weapons, harness, armour, armed
1 Koningen 10:25 | En zij brachten een ieder zijn geschenk, zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen, en harnas, en specerijen, paarden en muilezelen, elk ding van jaar tot jaar. |
2 Koningen 10:2 | Zo wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, dewijl de zonen van uw heer bij u zijn, ook de wagenen en de paarden bij u zijn, mitsgaders een vaste stad, en wapenen; |
2 Kronieken 9:24 | En zij brachten een ieder zijn geschenk, zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen, harnas, en specerijen, paarden, en muilezelen, van elk van jaar tot jaar. |
Nehemia 3:19 | Aan zijn hand verbeterde Ezer, de zoon van Jesua, de overste van Mizpa, een andere maat; tegenover den opgang naar het wapenhuis, aan den hoek. |
Job 20:24 | Hij zij gevloden van de ijzeren wapenen, de stalen boog zal hem doorschieten. |
Job 39:24 | Het graaft in den grond, en het is vrolijk in zijn kracht; en trekt uit, den geharnaste tegemoet. |
Psalm 140:8 | HEERE, Heere, Sterkte mijns heils! Gij hebt mijn hoofd bedekt ten dage der wapening. |
Jesaja 22:8 | En hij zal het deksel van Juda ontdekken; en te dien dage zult gij zien naar de wapenen in het huis des wouds. |
Ezechiel 39:9 | En de inwoners der steden Israels zullen uitgaan, en [vuur] stoken en branden van de wapenen, zo [van] schilden als rondassen, van bogen en van pijlen, zo van handstokken als van spiesen; en zij zullen daarvan vuur stoken zeven jaren; |
Ezechiel 39:10 | Zodat zij geen hout uit het veld zullen dragen, noch uit de wouden houwen, maar van de wapenen vuur stoken; en zij zullen beroven degenen, die hen beroofd hadden, en plunderen, die hen geplunderd hadden, spreekt de Heere HEERE. |