Genesis 4:19 | En Lamech nam zich twee vrouwen; de naam van de eerste was Ada, en de naam van de andere Zilla. |
Genesis 4:20 | En Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader dergenen, die tenten bewoonden, en vee [hadden]. |
Genesis 4:23 | En Lamech zeide tot zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar, ik sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling, om mijn buile! |
Genesis 36:2 | Ezau nam zijn vrouwen uit de dochteren van Kanaan, Ada, de dochter van Elon, den Hethiet, en Aholibama, de dochter van Ana, de dochter van Zibeon, den Heviet; |
Genesis 36:4 | Ada nu baarde aan Ezau Elifaz, en Basmath baarde Rehuel. |
Genesis 36:10 | Dit zijn de namen der zonen van Ezau: Elifaz, de zoon van Ada, Ezau's huisvrouw; Rehuel, de zoon van Basmath, Ezau's huisvrouw. |
Genesis 36:12 | En Timna was een bijwijf van Elifaz, den zoon van Ezau, en zij baarde aan Elifaz Amalek; dit zijn de zonen van Ada, Ezau's huisvrouw. |
Genesis 36:16 | De vorst Korah, de vorst Gaetam, de vorst Amalek; dat zijn de vorsten van Elifaz in het land Edom; dat zijn de zonen van Ada. |