H5749 עוּד
zweren, getuigen

Bijbelteksten

Nehemia 13:15In dezelfde dagen zag ik in Juda, die persen traden op den sabbat, en die garven inbrachten, die zij op ezels laadden; als ook wijn, druiven en vijgen, en allen last, dien zij te Jeruzalem inbrachten op den sabbatdag; en ik betuigde [tegen hen] ten dage, als zij eetwaren verkochten.
Nehemia 13:21Zo betuigde ik tegen hen, en zeide tot hen: Waarom vernacht gijlieden tegenover den muur? Zo gij het weder doet, zal ik de hand aan u slaan. Van dien tijd af kwamen zij niet op den sabbat.
Job 29:11Als een oor [mij] hoorde, zo hield het mij gelukzalig; als [mij] een oog zag, zo getuigde het van mij.
Psalm 20:9Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn gerezen en staande gebleven.
Psalm 50:7Hoort, Mijn volk! en Ik zal spreken; Israel! en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God.
Psalm 81:9Mijn volk, [zeide Ik], hoor toe, en Ik zal onder u betuigen, Israel, of gij naar Mij hoordet!
Psalm 119:61De goddeloze hopen hebben mij beroofd; [nochtans] heb ik Uw wet niet vergeten.
Psalm 146:9De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij om.
Psalm 147:6De HEERE houdt de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe.
Jesaja 8:2Toen nam ik mij getrouwe getuigen, Uria, den priester, en Zacharia, den zoon van Jeberechja.
Jeremia 6:10Tot wie zal ik spreken en betuigen, dat zij het horen? Ziet, hun oor is onbesneden, dat zij niet kunnen toeluisteren; ziet, het woord des HEEREN is hun tot een smaad, zij hebben geen lust daartoe.
Jeremia 11:7Want Ik heb uw vaderen ernstiglijk betuigd, ten dage als Ik hen uit Egypteland opvoerde, tot op dezen dag, vroeg op zijnde en betuigende, zeggende: Hoort naar Mijn stem!
Jeremia 32:10En ik onderschreef den brief en verzegelde [dien], en deed [het] getuigen betuigen, als ik het geld op de weegschaal gewogen had.
Jeremia 32:25Evenwel hebt Gij tot mij gezegd, Heere HEERE! koop u dat veld voor geld, en doe [het] getuigen betuigen; daar de stad in der Chaldeen hand gegeven is.
Jeremia 32:44Velden zal men voor geld kopen, en de brieven onderschrijven, en verzegelen, en getuigen doen betuigen, in het land van Benjamin, en in de plaatsen rondom Jeruzalem, en in de steden van Juda, en in de steden van het gebergte, en in de steden der laagte, en in de steden van het zuiden; want Ik zal hun gevangenis wenden, spreekt de HEERE.
Jeremia 42:19De HEERE heeft tegen ulieden gesproken, gij overblijfsel van Juda! Gaat niet in Egypte; weet zekerlijk, dat ik heden tegen u betuigd heb.
Klaagliederen 2:13[Mem.] Wat getuigen zal ik u brengen, wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik u trooste, gij jonkvrouw, dochter Sions, want uw breuk is [zo] groot als de zee, wie kan u helen?
Amos 3:13Hoort en betuigt in het huis Jakobs, spreekt de Heere HEERE, de God der heirscharen;
Zacharia 3:6Toen betuigde de Engel des HEEREN Josua, zeggende:
Maleachi 2:14Gij nu zegt: Waarom? Daarom dat de HEERE een Getuige geweest is, tussen u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk handelt; daar zij toch uw gezellin, en de huisvrouw uws verbonds is.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs