Exodus 4:11 | En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft den mens den mond gemaakt, of wie heeft den stomme, of dove, of ziende, of blinde gemaakt? Ben Ik het niet, de HEERE? |
Leviticus 19:14 | Gij zult den dove niet vloeken, en voor het aangezicht des blinden geen aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE! |
Leviticus 21:18 | Want geen man, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, hij zij een blind man, of kreupel, of te kort, of te lang in leden; |
Deuteronomium 15:21 | Doch als enig gebrek daaraan zal zijn, hetzij mank of blind, [of] enig kwaad gebrek, zo zult gij het den HEERE, uw God, niet offeren; |
Deuteronomium 27:18 | Vervloekt zij, die een blinde op den weg doet dolen! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 28:29 | Dat gij op den middag zult omtasten, gelijk als een blinde omtast in het donkere, en uw wegen niet zult voorspoedig maken; maar gij zult alleenlijk verdrukt en beroofd zijn alle dagen, en er zal geen verlosser zijn. |
2 Samuel 5:6 | En de koning toog met zijn mannen naar Jeruzalem, tegen de Jebusieten, die in dat land woonden. En zij spraken tot David, zeggende: Gij zult hier niet inkomen, maar de blinden en kreupelen zullen u afdrijven; dat is te zeggen: David zal hier niet inkomen. |
2 Samuel 5:8 | Want David zeide ten zelven dage: Al wie de Jebusieten slaat, en geraakt aan die watergoot, en die kreupelen, en die blinden, die van Davids ziel gehaat zijn, [die zal tot een hoofd en tot een overste zijn]; daarom zegt men: Een blinde en kreupele zal in het huis niet komen. |
Job 29:15 | Den blinden was ik [tot] ogen, en den kreupelen was ik [tot] voeten. |
Psalm 146:8 | De HEERE opent [de ogen] der blinden; de HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. |
Jesaja 29:18 | En te dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks; en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis, zullen zien. |
Jesaja 35:5 | Alsdan zullen der blinden ogen opengedaan worden, en der doven oren zullen geopend worden. |
Jesaja 42:7 | Om te openen de blinde ogen, om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, [en] uit het gevangenhuis, die in duisternis zitten. |
Jesaja 42:16 | En Ik zal de blinden leiden door den weg, [dien] zij niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, [die] zij niet geweten hebben; Ik zal de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken, en het kromme tot recht; deze dingen zal Ik hun doen, en Ik zal hen niet verlaten. |
Jesaja 42:18 | Hoort, gij doven! en schouwt aan, gij blinden! om te zien. |
Jesaja 42:19 | Wie is er blind als Mijn knecht, en doof, gelijk Mijn bode, [dien] Ik zende? Wie is blind, gelijk de volmaakte, en blind, gelijk de knecht des HEEREN? |
Jesaja 43:8 | Breng voort het blinde volk, hetwelk ogen heeft, en de doven, die oren hebben. |
Jesaja 56:10 | Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. |
Jesaja 59:10 | Wij tasten naar den wand, gelijk de blinden, en gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij stoten ons op den middag, als in de schemering, wij zijn in woeste plaatsen gelijk de doden. |
Jeremia 31:8 | Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het land van het noorden, en zal hen vergaderen van de zijden der aarde; onder hen zullen zijn blinden en lammen, zwangeren en barenden te zamen; [met] een grote gemeente zullen zij herwaarts wederkomen. |