Genesis 15:9 | En Hij zeide tot hem: Neem Mij een driejarige vaars, en een driejarige geit, en een driejarigen ram, en een tortelduif, en een jonge duif. |
Genesis 27:9 | Ga nu heen tot de kudde, en haal mij van daar twee goede geitenbokjes; en ik zal die voor uw vader maken tot smakelijke spijzen, gelijk als hij gaarne heeft. |
Genesis 27:16 | En de vellen van de geitenbokjes trok zij over zijn handen, en over de gladdigheid van zijn hals. |
Genesis 30:32 | Ik zal heden door uw ganse kudde gaan, daarvan afzonderende al het gespikkelde en geplekte vee, en al het bruine vee onder de lammeren, en het geplekte en gespikkelde onder de geiten; en zulks zal mijn loon zijn. |
Genesis 30:33 | Zo zal mijn gerechtigheid op den dag van morgen met mij betuigen, als gij komen zult over mijn loon, voor uw aangezicht; al wat niet gespikkeld en geplekt is onder de geiten en bruin onder de lammeren, dat zij bij mij gestolen. |
Genesis 30:35 | En hij zonderde af ten zelfden dage de gesprenkelde en geplekte bokken en al de gespikkelde en geplekte geiten, al waar wit aan was, en al het bruine onder de lammeren; en hij gaf dezelve in de hand zijner zonen. |
Genesis 31:38 | Deze twintig jaren ben ik bij u geweest; uw ooien en uw geiten hebben niet misdragen, en de rammen uwer kudde heb ik niet gegeten. |
Genesis 32:14 | Tweehonderd geiten en twintig bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen; |
Genesis 37:31 | Toen namen zij Jozefs rok, en zij slachtten een geitenbok, en zij doopten den rok in het bloed. |
Genesis 38:17 | En hij zeide: Ik zal u een geitenbok van de kudde zenden. En zij zeide: Zo gij pand zult geven, totdat gij hem zendt. |
Genesis 38:20 | En Juda zond den geitenbok door de hand van zijn vriend, den Adullamiet, om het pand uit de hand der vrouw te nemen; maar hij vond haar niet. |
Exodus 12:5 | Gij zult een volkomen lam hebben, een manneken, een jaar oud; van de schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen. |
Exodus 25:4 | Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten[haar]. |
Exodus 26:7 | Ook zult gij gordijnen uit geiten[haar] maken tot een tent over den tabernakel; van elf gordijnen zult gij die maken. |
Exodus 35:6 | Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten[haar]; |
Exodus 35:23 | En alle man, bij wien gevonden werd hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten[haar], en roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen, die brachten ze. |
Exodus 35:26 | En alle vrouwen, welker hart haar bewoog in wijsheid, die sponnen het geiten[haar]. |
Exodus 36:14 | Verder maakte hij gordijnen van geiten[haar], tot een tent over den tabernakel; van elf gordijnen maakte hij ze. |
Leviticus 1:10 | En indien zijn offerande is van klein vee, van schapen of van geiten, ten brandoffer, zal hij een volkomen mannetje offeren. |
Leviticus 3:12 | Indien nu zijn offerande een geit is, zo zal hij die offeren voor het aangezicht des HEEREN. |