H5916 עָכַר
stirred, troubler, trouble

Bijbelteksten

Genesis 34:30Toen zeide Jakob tot Simeon en tot Levi: Gij hebt mij beroerd, mits mij stinkende te maken onder de inwoners dezes lands, onder de Kanaanieten, en onder de Ferezieten; en ik ben weinig volks in getal; zo zij zich tegen mij verzamelen, zo zullen zij mij slaan, en ik zal verdelgd worden, ik en mijn huis.
Jozua 6:18Alleenlijk dat gijlieden u wacht van het verbannene, opdat gij u misschien niet verbant, mits nemende van het verbannene, en het leger van Israel niet stelt tot een ban, noch datzelve beroert.
Jozua 7:25En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage! En gans Israel stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met stenen.
Richteren 11:35En het geschiedde, als hij haar zag, zo verscheurde hij zijn klederen, en zeide: Ach mijn dochter! gij hebt mij ganselijk nedergebogen, en gij zijt onder degenen, die mij beroeren; want ik heb mijn mond opengedaan tot den HEERE, en ik zal niet kunnen teruggaan.
1 Samuel 14:29Toen zeide Jonathan: Mijn vader heeft het land beroerd; zie toch, hoe mijn ogen verlicht zijn, omdat ik een weinig van dezen honig gesmaakt heb;
1 Koningen 18:17En het geschiedde, als Achab Elia zag, dat Achab tot hem zeide: Zijt gij die beroerder van Israel?
1 Koningen 18:18Toen zeide hij: Ik heb Israel niet beroerd, maar gij en uws vaders huis, daarmede, dat gijlieden de geboden des HEEREN verlaten hebt en de Baals nagevolgd zijt.
1 Kronieken 2:7En de kinderen van Charmi waren Achan, de beroerder van Israel, die zich aan het verbannene vergreep.
Psalm 39:3Ik was verstomd [door] stilzwijgen, ik zweeg van het goede; maar mijn smart werd verzwaard.
Spreuken 11:17Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed is, beroert zijn vlees.
Spreuken 11:29Wie zijn huis beroert, zal wind erven; en de dwaas zal een knecht zijn desgenen, die wijs van hart is.
Spreuken 15:6[In] het huis des rechtvaardigen is een grote schat; maar in des goddelozen inkomst is beroerte.
Spreuken 15:27Die gierigheid pleegt, beroert zijn huis; maar die geschenken haat, zal leven.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs