H6040 עֳנִי
variant, afflicted +, trouble, affliction
Psalm 25:18 | [Resch.] Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. |
Psalm 31:8 | Ik zal mij verheugen en verblijden in Uw goedertierenheid, omdat Gij mijn ellende hebt aangezien, [en] mijn ziel in benauwdheden gekend; |
Psalm 44:25 | Waarom zoudt Gij Uw aangezicht verbergen, onze ellende en onze onderdrukking vergeten? |
Psalm 88:10 | Mijn oog treurt vanwege verdrukking; HEERE! ik roep tot U den gansen dag; ik strek mijn handen uit tot U. |
Psalm 107:10 | Die in duisternis en de schaduw des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer; |
Psalm 107:41 | Maar Hij brengt den nooddruftige uit de verdrukking in een hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als kudden. |
Psalm 119:50 | Dit is mijn troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt. |
Psalm 119:92 | Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan. |
Psalm 119:153 | Resch. Zie mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten. |
Spreuken 31:5 | Opdat hij niet drinke, en het gezette vergete, en de rechtzaak van alle verdrukten verandere. |
Jesaja 48:10 | Ziet, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver, Ik heb u gekeurd in den smeltkroes der ellende. |
Klaagliederen 1:3 | [Gimel.] Juda is in gevangenis gegaan vanwege de ellende, en vanwege de veelheid der dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar vervolgers achterhalen ze tussen de engten. |
Klaagliederen 1:7 | [Zain.] Jeruzalem is, [in] de dagen harer ellende en harer veelvuldige ballingschap, indachtig aan al haar gewenste dingen, die zij van oude dagen af gehad heeft; dewijl haar volk door de hand des tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de tegenpartijders zien haar aan, zij spotten met haar rustdagen. |
Klaagliederen 1:9 | [Teth.] Haar onreinheid is in haar zomen, zij heeft niet gedacht aan haar uiterste, daarom is zij wonderbaarlijk omlaag gedaald; zij heeft geen trooster. HEERE, zie mijn ellende aan, want de vijand maakt zich groot. |
Klaagliederen 3:1 | [Aleph.] Ik ben de man, [die] ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid. |
Klaagliederen 3:19 | [Zain.] Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle. |