H6051 עָנָן
bewolkt, wolken

Bijbelteksten

Deuteronomium 1:33Die voor uw aangezicht op den weg wandelde, om u de plaats uit te zien, waar gij zoudt legeren; des nachts in het vuur, opdat Hij u den weg wees, waarin gij zoudt gaan, en des daags in de wolk.
Deuteronomium 4:11En gijlieden naderdet en stondt beneden dien berg; (die berg nu brandde van vuur, tot aan het midden des hemels; er was duisternis, wolken en donkerheid).
Deuteronomium 5:22Deze woorden sprak de HEERE tot uw ganse gemeente, op den berg, uit het midden des vuurs, der wolk en der donkerheid, met een grote stem, en deed daar niets toe; en Hij schreef ze op twee stenen tafelen, en gaf ze mij.
Deuteronomium 31:15Toen verscheen de HEERE in de tent, in de wolkkolom; en de wolkkolom stond boven de deur der tent.
1 Koningen 8:10En het geschiedde, als de priesters uit het heilige uitgingen, dat een wolk het huis des HEEREN vervulde.
1 Koningen 8:11En de priesters konden niet staan om te dienen, vanwege de wolk; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis des HEEREN vervuld.
2 Kronieken 5:13Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzende en lovende den HEERE; en als zij de stem verhieven met trompetten, en met cimbalen, en [andere] muzikale instrumenten, en als zij den HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het huis met een wolk vervuld werd, [namelijk] het huis des HEEREN.
2 Kronieken 5:14En de priesters konden, vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis Gods vervuld.
Nehemia 9:12En Gij hebt ze des daags geleid met een wolkkolom, en des nachts met een vuurkolom, om hen te lichten op den weg, waarin zij zouden wandelen.
Nehemia 9:19Hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags, om hen op den weg te leiden, noch de vuurkolom des nachts, om hen te lichten, en dat, op den weg, waarin zij zouden wandelen.
Job 7:9Een wolk vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet [weder] opkomen.
Job 26:8Hij bindt de wateren in Zijn wolken; nochtans scheurt de wolk daaronder niet.
Job 26:9Hij houdt het vlakke [Zijns] troons vast; Hij spreidt Zijn wolk daarover.
Job 37:11Ook vermoeit Hij de dikke wolken [door] klaarheid; Hij verstrooit de wolk Zijns lichts.
Job 37:15Weet gij, wanneer God over dezelve orde stelt, en het licht Zijner wolk laat schijnen?
Job 38:9Toen Ik de wolk [tot] haar kleding stelde, en de donkerheid [tot] haar windeldoek;
Psalm 78:14En Hij leidde hen des daags met een wolk, en den gansen nacht met een licht des vuurs.
Psalm 97:2Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons.
Psalm 99:7Hij sprak tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, [die] Hij hun gegeven had.
Psalm 105:39Hij breidde een wolk uit tot een deksel, en vuur om den nacht te verlichten.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech