H6083 עָפָר
stof, poeder, as,

Bijbelteksten

Psalm 7:6Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela.
Psalm 18:43Toen vergruisde ik hen als stof voor den wind; ik ruimde hen weg als slijk der straten.
Psalm 22:16Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods.
Psalm 22:30Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden.
Psalm 30:10Wat gewin is er in mijn bloed, in mijn nederdalen tot de groeve? Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid verkondigen?
Psalm 44:26Want onze ziel is in het stof nedergebogen; onze buik kleeft aan de aarde.
Psalm 72:9De ingezetenen van dorre plaatsen zullen voor zijn aangezicht knielen, en zijn vijanden zullen het stof lekken.
Psalm 78:27En regende op hen vlees als stof, en gevleugeld gevogelte als zand der zeeen;
Psalm 102:15Want Uw knechten hebben een welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden met haar gruis.
Psalm 103:14Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn.
Psalm 104:29Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; neemt Gij hun adem weg, zij sterven, en zij keren weder tot hun stof.
Psalm 113:7Die den geringe uit het stof opricht, [en] den nooddruftige uit den drek verhoogt;
Psalm 119:25Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord.
Spreuken 8:26Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch den aanvang van de stofjes der wereld.
Prediker 3:20Zij gaan allen naar een plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij keren allen weder tot het stof.
Prediker 12:7En dat het stof wederom tot aarde keert, als het geweest is; en de geest weder tot God keert, Die hem gegeven heeft.
Jesaja 2:10Ga in den rotssteen, en verberg u in het stof, vanwege den schrik des HEEREN, en om de heerlijkheid Zijner majesteit.
Jesaja 2:19Dan zullen zij in de spelonken der rotsstenen gaan, en in de holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om de aarde te verschrikken.
Jesaja 25:12En Hij zal de hoge vesten uwer muren buigen, vernederen, [ja,] Hij zal ze ter aarde tot het stof toe doen reiken.
Jesaja 26:5Want Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel