Leviticus 23:40 | En op den eersten dag zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, met beekwilgen; en gij zult voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn. |
Job 40:17 | De schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem. |
Psalm 137:2 | Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn. |
Jesaja 15:7 | Daarom zullen zij den overvloed, [dien] zij vergaderd hebben, en hetgeen zij weggelegd hebben, aan de beek der wilgen voeren. |
Jesaja 44:4 | En zij zullen uitspruiten tussen in het gras, als de wilgen aan de waterbeken. |