H6210 עֶרֶשׂ
bed, rustbed

Bijbelteksten

Deuteronomium 3:11Want Og, de koning van Bazan, was alleen van de overigen der reuzen overgebleven; ziet, zijn bedstede, zijnde een bedstede van ijzer, is zij niet te Rabba der kinderen Ammons? Negen ellen is haar lengte, en vier ellen haar breedte, naar eens mans elleboog.
Job 7:13Wanneer ik zeg: Mijn bedstede zal mij vertroosten, mijn leger zal van mijn klacht [wat] wegnemen;
Psalm 6:7Ik ben moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen; ik doornat mijn bedstede met mijn tranen.
Psalm 41:4De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij zijn ganse leger.
Psalm 132:3Zo ik in de tent mijns huizes inga, zo ik op de koets van mijn bed klimme!
Spreuken 7:16Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad toegemaakt, met uitgehouwen werken, met fijn linnen van Egypte;
Hooglied 1:16Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; ook groent onze bedstede.
Amos 3:12Alzo zegt de HEERE: Gelijk als een herder twee schenkelen, of een stukje van een oor uit des leeuwen muil redt, alzo zullen de kinderen Israels gered worden, die daar zitten te Samaria, in den hoek van het bed, en op de sponde van de koets.
Amos 6:4Die daar liggen op elpenbenen bedsteden, en weelderig zijn op hun koetsen, en eten de lammeren van de kudde, en de kalveren uit het midden van den meststal.

Mede mogelijk dankzij