H6285 פֵּאָה
hoek

Bijbelteksten

Ezechiel 48:2En aan de landpale van Dan, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Aser een.
Ezechiel 48:3En aan de landpale van Aser, van den oosterhoek af tot den westerhoek toe, Nafthali een.
Ezechiel 48:4En aan de landpale van Nafthali, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Manasse een.
Ezechiel 48:5En aan de landpale van Manasse, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Efraim een.
Ezechiel 48:6En aan de landpale van Efraim, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Ruben een.
Ezechiel 48:7En aan de landpale van Ruben, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Juda een.
Ezechiel 48:8Aan de landpale nu van Juda, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, zal het hefoffer zijn, dat gijlieden zult offeren, vijf en twintig duizend [meetrieten] in breedte, en de lengte, als van een der [andere] delen, van den oosterhoek tot den westerhoek toe; en het heiligdom zal in het midden deszelven zijn.
Ezechiel 48:16En dit zullen haar maten zijn: de noorderhoek, vier duizend en vijfhonderd [meetrieten]; en de zuiderhoek vier duizend en vijfhonderd en van den oosterhoek vier duizend en vijfhonderd; en de westerhoek vier duizend en vijfhonderd.
Ezechiel 48:23Aangaande voorts het overige der stammen; van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Benjamin een [snoer].
Ezechiel 48:24En aan de landpale van Benjamin, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Simeon een.
Ezechiel 48:25En aan de landpale van Simeon, van den oosterhoek tot de westerhoek toe, Issaschar een.
Ezechiel 48:26En aan de landpale van Issaschar, van den oosterhoek tot aan den westerhoek toe, Zebulon een.
Ezechiel 48:27En aan de landpale van Zebulon, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Gad een.
Ezechiel 48:28Aan de landpale nu van Gad, aan den zuiderhoek zuidwaarts, daar zal de landpale zijn van Thamar af, [naar] het twistwater van Kades, [voorts] naar de beek henen, tot aan de grote zee.
Ezechiel 48:30Voorts zullen dit de uitgangen der stad zijn: van den noorderhoek, vier duizend en vijfhonderd maten.
Ezechiel 48:32En aan den oosterhoek, vier duizend en vijfhonderd [maten], en drie poorten: namelijk, een poort van Jozef, een poort van Benjamin, een poort van Dan.
Ezechiel 48:33De zuiderhoek ook vier duizend en vijfhonderd maten, en drie poorten: een poort van Simeon, een poort van Issaschar, een poort van Zebulon.
Ezechiel 48:34De westerhoek, vier duizend en vijfhonderd; derzelver poorten drie: een poort van Gad, een poort van Aser, een poort van Nafthali.
Amos 3:12Alzo zegt de HEERE: Gelijk als een herder twee schenkelen, of een stukje van een oor uit des leeuwen muil redt, alzo zullen de kinderen Israels gered worden, die daar zitten te Samaria, in den hoek van het bed, en op de sponde van de koets.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel