Genesis 18:5 | En ik zal een bete broods langen, dat Gij Uw hart sterkt; daarna zult Gij voortgaan, daarom omdat Gij tot Uw knecht overgekomen zijt. En zij zeiden: Doe zo als gij gesproken hebt. |
Leviticus 2:6 | Breekt ze in stukken, en giet olie daarop; het is een spijsoffer. |
Leviticus 6:21 | Het zal in een pan met olie gemaakt worden; geroost zult gij het brengen; en de gebakken stukken des spijsoffers zult gij offeren, tot een liefelijken reuk den HEERE. |
Richteren 19:5 | Op den vierden dag nu geschiedde het, dat zij des morgens vroeg op waren, en hij opstond om weg te trekken; toen zeide de vader van de jonge dochter tot zijn schoonzoon: Sterk uw hart met een bete broods, en daarna zult gijlieden wegtrekken. |
Ruth 2:14 | Als het nu etenstijd was, zeide Boaz tot haar: Kom hier bij, en eet van het brood, en doop uw bete in den azijn. Zo zat zij neder aan de zijde van de maaiers, en hij langde haar geroost [koren], en zij at, en werd verzadigd, en hield over. |
1 Samuel 2:36 | En het zal geschieden, dat al wie van uw huis zal overig zijn, zal komen, om zich voor hem neder te buigen voor een stukje gelds, en een bolle broods, en zal zeggen: Neem mij toch aan tot enige priesterlijke bediening, dat ik een bete broods moge eten. |
1 Samuel 28:22 | Zo hoor toch gij nu ook naar de stem uwer dienstmaagd, en laat mij een bete broods voor u zetten, en eet; zo zal er kracht in u zijn, dat gij over weg gaat. |
2 Samuel 12:3 | Maar de arme had gans niet dan een enig klein ooilam, dat hij gekocht had, en had het gevoed, dat het groot geworden was bij hem, en bij zijn kinderen tegelijk; het at van zijn bete, en dronk van zijn beker, en sliep in zijn schoot, en het was hem als een dochter. |
1 Koningen 17:11 | Toen zij nu heenging om te halen, zo riep hij tot haar, en zeide: Haal mij toch [ook] een bete broods in uw hand. |
Job 31:17 | En mijn bete alleen gegeten heb, zodat de wees daarvan niet gegeten heeft; |
Psalm 147:17 | Hij werpt Zijn ijs heen als stukken; wie zou bestaan voor Zijn koude? |
Spreuken 17:1 | Een droge bete, en rust daarbij, is beter, dan een huis vol van geslachte beesten met twist. |
Spreuken 23:8 | Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen; en gij zoudt uw liefelijke woorden verderven. |
Spreuken 28:21 | De aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om een stuk broods overtreden. |
Ezechiel 13:19 | En zult gij Mij ontheiligen bij Mijn volk, voor handvollen van gerst, en voor stukken broods, om zielen te doden, die niet zouden sterven, en om zielen in het leven te behouden, die niet zouden leven, door uw liegen tot Mijn volk, dat de leugen hoort? |