H6635 צָבָא
leger, krijgsdienst

Bijbelteksten

Zacharia 8:6Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Omdat het wonderlijk is in de ogen van het overblijfsel dezes volks in deze dagen, zou het [daarom] ook in Mijn ogen wonderlijk zijn? spreekt de HEERE der heirscharen.
Zacharia 8:7Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal Mijn volk verlossen uit het land des opgangs, en uit het land des nedergangs der zon.
Zacharia 8:9Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Laat uw handen sterk zijn, gijlieden, die in deze dagen deze woorden gehoord hebt uit den mond der profeten, die geweest zijn ten dage, als de grond van het huis des HEEREN der heirscharen gelegd is, dat de tempel gebouwd zou worden.
Zacharia 8:11Maar nu zal Ik aan het overblijfsel dezes volks niet wezen, gelijk in de vorige dagen, spreekt de HEERE der heirscharen.
Zacharia 8:14Want alzo zegt de HEERE der heirscharen: Gelijk als Ik gedacht heb ulieden kwaad te doen, toen Mij uw vaderen grotelijks vertoornden, zegt de HEERE der heirscharen, en het heeft Mij niet berouwd;
Zacharia 8:18Wederom geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij, zeggende:
Zacharia 8:19Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het vasten der vierde, en het vasten der vijfde, en het vasten der zevende, en het vasten der tiende [maand], zal den huize van Juda tot vreugde, en tot blijdschap, en tot vrolijke hoogtijden wezen; hebt dan de waarheid en den vrede lief.
Zacharia 8:20Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Nog zal het geschieden, dat de volken, en de inwoners van vele steden komen zullen;
Zacharia 8:21En de inwoners der ene [stad] zullen gaan tot [de inwoners] der andere, zeggende: Laat ons vlijtig henengaan, om te smeken het aangezicht des HEEREN, en om den HEERE der heirscharen te zoeken; ik zal ook henengaan.
Zacharia 8:22Alzo zullen vele volken, en machtige heidenen komen, om den HEERE der heirscharen te Jeruzalem te zoeken, en om het aangezicht des HEEREN te smeken.
Zacharia 8:23Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het zal in die dagen geschieden, dat tien mannen, uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, ja, de slip grijpen zullen van een Joodsen man, zeggende: Wij zullen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord, [dat] God met ulieden is.
Zacharia 9:15De HEERE der heirscharen zal hen beschutten, en zij zullen eten, nadat zij de slingerstenen zullen ten ondergebracht hebben; zij zullen ook drinken, [en] een gedruis maken als de wijn; en zij zullen vervuld worden, gelijk het bekken, gelijk de hoeken des altaars.
Zacharia 10:3Tegen de herders was Mijn toorn ontstoken, en over de bokken heb Ik bezoeking gedaan; maar de HEERE der heirscharen zal Zijn kudde bezoeken, het huis van Juda, en Hij zal hen stellen, gelijk het paard Zijner majesteit in den strijd.
Zacharia 12:5Dan zullen de leidslieden van Juda in hun hart zeggen: De inwoners van Jeruzalem zullen mij een sterkte zijn in den HEERE der heirscharen, hun God.
Zacharia 13:2En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden; ja, ook de profeten, en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen.
Zacharia 13:7Zwaard! ontwaak tegen Mijn Herder, en tegen den Man, Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE der heirscharen; sla dien Herder, en de schapen zullen verstrooid worden; maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden.
Zacharia 14:16En het zal geschieden, dat al de overgeblevenen van alle heidenen, die tegen Jeruzalem zullen gekomen zijn, die zullen van jaar tot jaar optrekken om aan te bidden den Koning, den HEERE der heirscharen, en om te vieren het feest der loofhutten.
Zacharia 14:17En het zal geschieden, zo wie van de geslachten der aarde niet zal optrekken naar Jeruzalem, om den Koning, den HEERE der heirscharen, te aanbidden, zo zal er over henlieden geen regen wezen.
Zacharia 14:21Ja, al de potten in Jeruzalem en in Juda zullen den HEERE der heirscharen heilig zijn, zodat allen, die offeren willen, zullen komen, en van dezelve nemen, en in dezelve koken; en er zal geen Kanaaniet meer zijn, in het huis des HEEREN der heirscharen, te dien dage.
Maleachi 1:4Ofschoon Edom zeide: Wij zijn verarmd, doch wij zullen de woeste plaatsen weder bouwen; alzo zegt de HEERE der heirscharen: Zullen zij bouwen, zo zal Ik afbreken; en men zal hen noemen: Landpale der goddeloosheid, en een volk, op hetwelk de HEERE vergramd is tot in eeuwigheid.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin