H6670 צָהַל
rejoiced, bellow, cry aloud, neighed, cry out,
Esther 8:15 | En Mordechai ging uit van voor het aangezicht des konings in een hemelsblauw en wit koninklijk kleed, en met een grote gouden kroon, en met een opperkleed van fijn linnen en purper; en de stad Susan juichte en was vrolijk. |
Psalm 104:15 | En den wijn, die het hart des mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt. |
Jesaja 10:30 | Roep luide met uw stem, gij dochter van Gallim! laat ze horen tot Lais toe, o ellendige Anathoth! |
Jesaja 12:6 | Juich en zing vrolijk, gij inwoneres van Sion! want de Heilige Israels is groot in het midden van u. |
Jesaja 24:14 | Die zullen hun stem opheffen, zij zullen vrolijk zingen; vanwege de heerlijkheid des HEEREN zullen zij juichen van de zee af. |
Jesaja 54:1 | Zing vrolijk, gij onvruchtbare, [die] niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk gezang, en juich, [die] geen barensnood gehad hebt! want de kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde, zegt de HEERE. |
Jeremia 5:8 | [Als] welgevoederde hengsten zijn zij vroeg op; zij hunkeren een iegelijk naar zijns naasten huisvrouw. |
Jeremia 31:7 | Want zo zegt de HEERE: Roept luide over Jakob [met] vreugde, en juicht vanwege het hoofd der heidenen; doet het horen, lofzingt, en zegt: O HEERE! behoud Uw volk, het overblijfsel van Israel. |
Jeremia 50:11 | Omdat gij u verblijd hebt, omdat gij van vreugde hebt opgesprongen, gij plunderaars Mijner erfenis! omdat gij geil geworden zijt als een grazige vaars, [en] hebt gebriest als de sterke [paarden]; |