Psalm 121:5 | De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand. |
Psalm 144:4 | De mens is der ijdelheid gelijk; zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw. |
Prediker 6:12 | Want wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, [gedurende] het getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen, wat na hem wezen zal onder de zon? |
Prediker 7:12 | Want de wijsheid is tot een schaduw, [en] het geld is tot een schaduw; maar de uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid haar bezitters het leven geeft. |
Prediker 8:13 | Maar den goddeloze zal het niet welgaan, en hij zal de dagen niet verlengen; hij zal zijn gelijk een schaduw, omdat hij voor Gods aangezicht niet vreest. |
Hooglied 2:3 | Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en zit er [onder], en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet. |
Jesaja 4:6 | En daar zal een hut zijn tot een schaduw des daags tegen de hitte, en tot een toevlucht, en tot een verberging tegen den vloed en tegen den regen. |
Jesaja 16:3 | Brengt een raad aan, houdt gericht, maakt uw schaduw op het midden van den middag, gelijk van den nacht; verbergt de verdrevenen, [en] meldt den omzwervende niet. |
Jesaja 25:4 | Want Gij zijt den arme een Sterkte geweest, een Sterkte den nooddruftige, als hem bange was; een Toevlucht tegen den vloed, een Schaduw tegen de hitte; want het blazen der tirannen is als een vloed [tegen] een wand. |
Jesaja 25:5 | Gelijk de hitte in een dorre plaats, zult Gij de onstuimigheid der vreemdelingen nederdrukken; [gelijk] de hitte door de schaduw ener dikke wolk, zal het gezang der tirannen vernederd worden. |
Jesaja 30:2 | Die gaan, om af te trekken in Egypte, en vragen Mijn mond niet; om zich te sterken met de macht van Farao, en om hun toevlucht te nemen onder de schaduw van Egypte. |
Jesaja 30:3 | Want de sterkte van Farao zal ulieden tot schaamte zijn, en die toevlucht onder de schaduw van Egypte tot schande. |
Jesaja 32:2 | En [die] man zal zijn als een verberging tegen den wind, en een schuilplaats tegen den vloed, als waterbeken in een dorre plaats, als de schaduw van een zwaren rotssteen in een dorstig land. |
Jesaja 34:15 | Daar zal de wilde meerle nestelen en leggen, en haar jongen uitbikken, en onder haar schaduw vergaderen; ook zullen aldaar de gieren met elkaar verzameld worden. |
Jesaja 38:8 | Zie, Ik zal de schaduw der graden, die met de zon in de graden van Achaz' [zonnewijzer] nederwaarts gegaan is, tien graden achterwaarts doen keren. Dies is de zon tien graden teruggekeerd, in de graden, die zij nederwaarts gegaan was. |
Jesaja 49:2 | En Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard, onder de schaduw Zijner hand heeft Hij Mij bedekt; en Hij heeft Mij tot een zuiveren pijl gesteld, in Zijn pijlkoker heeft Hij Mij verborgen. |
Jesaja 51:16 | En Ik leg Mijn woorden in uw mond, en bedek u onder de schaduw Mijner hand; om den hemel te planten, en om de aarde te gronden, en om te zeggen tot Sion: Gij zijt Mijn volk. |
Jeremia 48:45 | Die voor [des vijands] macht vluchtten, bleven staan in de schaduw van Hesbon; maar een vuur is uitgegaan van Hesbon, en een vlam van tussen Sihon, en heeft de hoeken van Moab en den schedel der kinderen van het gedruis verteerd. |
Klaagliederen 4:20 | [Resch.] De adem onzer neuzen, de gezalfde des HEEREN, is gevangen in hun groeven; [van] welken wij zeiden: Wij zullen onder zijn schaduw leven onder de heidenen! |
Ezechiel 17:23 | Op den berg der hoogte van Israel zal Ik hem planten; en hij zal takken voortbrengen, en vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken ceder worden, dat onder hem wonen zal alle gevogelte van allerlei vleugel; in de schaduw zijner takken zullen zij wonen. |