Richteren 9:48 | Zo ging Abimelech op den berg Zalmon, hij en al het volk, dat met hem was; en Abimelech nam een bijl in zijn hand, en hieuw een tak van de bomen, en nam hem op, en legde hem op zijn schouder; en hij zeide tot het volk, dat bij hem was: Wat gij mij hebt zien doen, haast u, doet als ik. |
2 Samuel 23:28 | Zalmon, de Ahohiet; Maharai, de Netofathiet; |
Psalm 68:15 | Als de Almachtige de koningen daarin verstrooide, werd zij sneeuwwit [als] op Zalmon. |