Job 29:14 | Ik bekleedde mij met gerechtigheid, en zij bekleedde mij; mijn oordeel was als een mantel en vorstelijke hoed. |
Jesaja 3:23 | De spiegels, en de fijn-linnen deksels, en de hulledoeken, en de sluiers. |
Jesaja 62:3 | En gij zult een sierlijke kroon zijn in de hand des HEEREN, en een koninklijke hoed in de hand uws Gods. |
Zacharia 3:5 | Dies zeg Ik: Laat ze een reinen hoed op zijn hoofd zetten. En zij zetten dien reinen hoed op zijn hoofd, en zij togen hem klederen aan; en de Engel des HEEREN stond [daarbij]. |