Genesis 18:21 | Zal Ik nu afgaan en bezien, of zij naar hun geroep, dat tot Mij gekomen is, het uiterste gedaan hebben, en zo niet, Ik zal het weten. |
Genesis 19:13 | Want wij gaan deze plaats verderven, omdat haar geroep groot geworden is voor het aangezicht des HEEREN, en de HEERE ons uitgezonden heeft, om haar te verderven. |
Genesis 27:34 | Als Ezau de woorden zijns vaders hoorde, zo schreeuwde hij met een groten en bitteren schreeuw, gans zeer; en hij zeide tot zijn vader: Zegen mij, ook mij, mijn vader! |
Exodus 3:7 | En de HEERE zeide: Ik heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord, vanwege hun drijvers; want Ik heb hun smarten bekend. |
Exodus 3:9 | En nu, zie, het geschrei der kinderen Israels is tot Mij gekomen; en ook heb Ik gezien de verdrukking, waarmede de Egyptenaars hen verdrukken. |
Exodus 11:6 | En er zal een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, desgelijke nooit geweest is, en desgelijke niet meer wezen zal. |
Exodus 12:30 | En Farao stond op bij nacht, hij en al zijn knechten, en al de Egyptenaars; en er was een groot geschrei in Egypte; want er was geen huis, waarin niet een dode was. |
Exodus 22:23 | Indien gij hen enigszins beledigt, en indien zij enigszins tot Mij roepen, Ik zal hun geroep zekerlijk verhoren; |
1 Samuel 4:14 | En als Eli de stem des geroeps hoorde, zo zeide hij: Wat is de stem dezer beroerte? Toen haastte zich die man, en hij kwam en boodschapte het aan Eli. |
1 Samuel 9:16 | Morgen omtrent dezen tijd zal Ik tot u zenden een man uit het land van Benjamin, dien zult gij ten voorganger zalven over Mijn volk Israël; en hij zal Mijn volk verlossen uit der Filistijnen hand, want Ik heb Mijn volk aangezien, dewijl deszelfs geroep tot Mij gekomen is. |
Nehemia 5:1 | Maar het geroep des volks en hunner vrouwen was groot, tegen hun broederen, de Joden. |
Job 27:9 | Zal God zijn geroep horen, als benauwdheid over hem komt? |
Job 34:28 | Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge, en het geroep der ellendigen verhore. |
Psalm 9:13 | Want Hij zoekt de bloedstortingen, Hij gedenkt derzelve; Hij vergeet het geroep der ellendigen niet. |
Jesaja 5:7 | Want de wijngaard van den HEERE der heirscharen is het huis van Israel, en de mannen van Juda zijn een plant Zijner verlustigingen; en Hij heeft gewacht naar recht, maar ziet, het is schurftheid, naar gerechtigheid, maar ziet, het is geschreeuw. |
Jeremia 25:36 | Er zal zijn een stem des geroeps der herderen, en een gehuil der heerlijken van de kudde, omdat de HEERE hun weide verstoort. |
Jeremia 48:3 | Er is een stem des gekrijts van Horonaim; verstoring en een grote breuk! |
Jeremia 48:5 | Want [in] den opgang van Luhith zal geween bij geween opgaan, want in den afgang van Horonaim hebben [Moabs] wederpartijders een jammergeschrei gehoord. |
Jeremia 49:21 | De aarde heeft gebeefd van het geluid huns vals, [van] het gekrijt, welks geluid gehoord is bij de Schelfzee. |
Sefanja 1:10 | En er zal te dien dage, spreekt de HEERE, een stem des gekrijts zijn van de Vispoort af, en een gehuil van het tweede gedeelte, en een grote breuk van de heuvelen af. |