H6946 קָדֵשׁ
Kadesh

Bijbelteksten

Genesis 14:7Daarna keerden zij wederom, en kwamen tot En-mispat, dat is Kades, en sloegen al het land der Amalekieten, en ook den Amoriet, die te Hazezon-thamar woonde.
Genesis 16:14Daarom noemde men dien put, den put Lachai-roi; ziet, hij is tussen Kades en tussen Bered.
Genesis 20:1En Abraham reisde van daar naar het land van het zuiden, en woonde tussen Kades en tussen Sur; en hij verkeerde als vreemdeling te Gerar.
Numeri 13:26En zij gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, en tot de gehele vergadering der kinderen Israels, in de woestijn Paran, naar Kades; en brachten bescheid weder aan hen, en aan de gehele vergadering, en lieten hen de vrucht des lands zien.
Numeri 20:1Als de kinderen Israels, de ganse vergadering, in de woestijn Zin gekomen waren, in de eerste maand, zo bleef het volk te Kades. En Mirjam stierf aldaar, en zij werd aldaar begraven.
Numeri 20:14Daarna zond Mozes boden uit Kades tot den koning van Edom, [welke zeiden]: Alzo zegt uw broeder Israel: Gij weet al de moeite, die ons ontmoet is;
Numeri 20:16Toen riepen wij tot den HEERE, en Hij hoorde onze stem, en Hij zond een Engel, en Hij leidde ons uit Egypte; en ziet, wij zijn te Kades, en stad aan het uiterste uwer landpale.
Numeri 20:22Toen reisden zij van Kades; en de kinderen Israels kwamen, de ganse vergadering, aan den berg Hor.
Numeri 27:14Naardien gijlieden Mijn mond wederspannig zijt geweest in de woestijn Zin, in de twisting der vergadering, om Mij aan de wateren voor hun ogen te heiligen. Dat zijn de wateren van Meriba, van Kades, in de woestijn Zin.
Numeri 33:36En zij verreisden van Ezeon-geber, en legerden zich in de woestijn Zin, dat is Kades.
Numeri 33:37En zij verreisden van Kades, en legerden zich aan den berg Hor, aan het einde des lands van Edom.
Deuteronomium 1:46Alzo bleeft gij in Kades vele dagen, naar de dagen, dat gij er bleeft.
Deuteronomium 32:51Omdat gijlieden u tegen Mij vergrepen hebt, in het midden der kinderen Israels, aan het twistwater te Kades, in de woestijn Zin; omdat gij Mij niet geheiligd hebt in het midden der kinderen Israels.
Richteren 11:16Want als zij uit Egypte optogen, zo wandelde Israel door de woestijn tot aan de Schelfzee, en kwam te Kades.
Richteren 11:17En Israel zond boden tot den koning der Edomieten, zeggende: Laat mij toch door uw land doortrekken; maar de koning der Edomieten gaf geen gehoor. En hij zond ook tot den koning der Moabieten, die ook niet wilde. Alzo bleef Israel in Kades.
Psalm 29:8De stem des HEEREN doet de woestijn beven; de HEERE doet de woestijn Kades beven.
Ezechiel 47:19En den zuiderhoek zuidwaarts van Thamar af, tot aan het twistwater van Kades, [voorts] naar de beek henen, tot aan de grote zee; en [dat] zal de zuiderhoek zuidwaarts zijn.
Ezechiel 48:28Aan de landpale nu van Gad, aan den zuiderhoek zuidwaarts, daar zal de landpale zijn van Thamar af, [naar] het twistwater van Kades, [voorts] naar de beek henen, tot aan de grote zee.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel