H6951 קָהָל
congregation, assembly, multitude, company

Bijbelteksten

Nehemia 13:1Te dien dage werd er gelezen in het boek van Mozes, voor de oren des volks; en daarin werd geschreven gevonden, dat de Ammonieten en Moabieten niet zouden komen in de gemeente Gods, tot in eeuwigheid;
Job 30:28Ik ga zwart daarheen, niet van de zon; opstaande schreeuw ik in de gemeente.
Psalm 22:23Zo zal ik Uw Naam mijn broederen vertellen; in het midden der gemeente zal ik U prijzen.
Psalm 22:26Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen.
Psalm 26:5Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet.
Psalm 35:18Zo zal ik U loven in de grote gemeente; onder machtig veel volks zal ik U prijzen.
Psalm 40:10Ik boodschap de gerechtigheid in de grote gemeente; zie, mijn lippen bedwing ik niet; HEERE! Gij weet het.
Psalm 40:11Uw gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten; Uw waarheid en Uw heil spreek ik uit; Uw weldadigheid en Uw trouw verheel ik niet in de grote gemeente.
Psalm 89:6Dies loven de hemelen Uw wonderen, o HEERE! ook is Uw getrouwheid in de gemeente der heiligen.
Psalm 107:32En Hem verhogen in de gemeente des volks, en in het gestoelte der oudsten Hem roemen.
Psalm 149:1Hallelujah! Zingt den HEERE een nieuw lied; Zijn lof zij in de gemeente [Zijner] gunstgenoten.
Spreuken 5:14Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering!
Spreuken 21:16Een mens, die van den weg des verstands afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten.
Spreuken 26:26[Wiens] haat door bedrog bedekt is, diens boosheid zal in de gemeente geopenbaard worden.
Jeremia 26:17Ook stonden er mannen op, van de oudsten des lands, en spraken tot de ganse gemeente des volks, zeggende:
Jeremia 31:8Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het land van het noorden, en zal hen vergaderen van de zijden der aarde; onder hen zullen zijn blinden en lammen, zwangeren en barenden te zamen; [met] een grote gemeente zullen zij herwaarts wederkomen.
Jeremia 44:15Toen antwoordden aan Jeremia al de mannen, die wisten, dat hun vrouwen anderen goden rookten, en al de vrouwen, die daar stonden, zijnde een grote hoop, mitsgaders al het volk, die in Egypteland, in Pathros, woonde, zeggende:
Jeremia 50:9Want ziet, Ik zal een verzameling van grote volken uit het land van het noorden verwekken, en tegen Babel opbrengen; die zullen zich tegen haar rusten; van daar zal zij ingenomen worden; hun pijlen zullen zijn als eens kloeken helds, geen zal ledig wederkeren.
Klaagliederen 1:10[Jod.] De tegenpartijder heeft zijn hand aan al haar gewenste dingen uitgebreid; immers heeft zij aangezien, dat de heidenen in haar heiligdom gingen, waarvan Gij geboden hadt, dat zij in Uw gemeente niet komen zouden.
Ezechiel 16:40Daarna zullen zij tegen u een vergadering doen opkomen, en zullen u met stenen stenigen, en u met hun zwaarden doorsteken.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken