1 Kronieken 6:18 | En de kinderen van Kahath waren Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel. |
1 Kronieken 6:22 | De kinderen van Kahath waren: zijn zoon Amminadab; zijn zoon Korah; zijn zoon Assir; |
1 Kronieken 6:38 | Den zoon van Jizhar, den zoon van Kahath, den zoon van Levi, den zoon van Israel. |
1 Kronieken 6:61 | Maar de kinderen van Kahath, die overgebleven waren, hadden van het huisgezin van den stam, uit den halven stam van half Manasse, bij het lot, tien steden. |
1 Kronieken 6:66 | [Aan de overigen] nu, uit de huisgezinnen der kinderen van Kahath, dien gewerden steden hunner landpale, van den stam van Efraim. |
1 Kronieken 6:70 | En uit den halven stam van Manasse: Aner en haar voorsteden, en Bileam en haar voorsteden. De huisgezinnen der overige kinderen van Kahath hadden [deze steden]: |
1 Kronieken 15:5 | Van de kinderen van Kehath was Uriel overste, en van zijn broederen waren honderd en twintig. |
1 Kronieken 23:6 | En David verdeelde hen in verdelingen, naar de kinderen van Levi, Gerson, Kehath en Merari. |
1 Kronieken 23:12 | De kinderen van Kehath waren Amram, Jizhar, Hebron en Uzziel; vier. |