H6955 קְהָת
Kohath

Bijbelteksten

1 Kronieken 6:18En de kinderen van Kahath waren Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel.
1 Kronieken 6:22De kinderen van Kahath waren: zijn zoon Amminadab; zijn zoon Korah; zijn zoon Assir;
1 Kronieken 6:38Den zoon van Jizhar, den zoon van Kahath, den zoon van Levi, den zoon van Israel.
1 Kronieken 6:61Maar de kinderen van Kahath, die overgebleven waren, hadden van het huisgezin van den stam, uit den halven stam van half Manasse, bij het lot, tien steden.
1 Kronieken 6:66[Aan de overigen] nu, uit de huisgezinnen der kinderen van Kahath, dien gewerden steden hunner landpale, van den stam van Efraim.
1 Kronieken 6:70En uit den halven stam van Manasse: Aner en haar voorsteden, en Bileam en haar voorsteden. De huisgezinnen der overige kinderen van Kahath hadden [deze steden]:
1 Kronieken 15:5Van de kinderen van Kehath was Uriel overste, en van zijn broederen waren honderd en twintig.
1 Kronieken 23:6En David verdeelde hen in verdelingen, naar de kinderen van Levi, Gerson, Kehath en Merari.
1 Kronieken 23:12De kinderen van Kehath waren Amram, Jizhar, Hebron en Uzziel; vier.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel