Genesis 36:11 | En de zonen van Elifaz waren: Teman, Omar, Zefo, en Gaetam, en Kenaz. |
Genesis 36:15 | Dit zijn de vorsten der zonen van Ezau: de zonen van Elifaz, den eerstgeborene van Ezau, waren: de vorst Teman, de vorst Omar, de vorst Zefo, de vorst Kenaz. |
Genesis 36:42 | De vorst Kenaz, de vorst Teman, de vorst Mibzar, |
Jozua 15:17 | Othniel nu, de zoon van Kenaz, den broeder van Kaleb, nam haar in; en hij gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw. |
Richteren 1:13 | Toen nam Othniel haar in, de zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij; en [Kaleb] gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw. |
Richteren 3:9 | Zo riepen de kinderen Israels tot den HEERE; en de HEERE verwekte den kinderen Israels een verlosser, die hen verloste, Othniel, zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij. |
Richteren 3:11 | Toen was het land veertig jaren stil, en Othniel, de zoon van Kenaz, stierf. |
1 Kronieken 1:36 | De kinderen van Elifaz waren Theman, en Omar, Zefi, en Gaetham, Kenaz, en Timna, en Amalek. |
1 Kronieken 1:53 | De vorst Kenaz, de vorst Theman, de vorst Mibzar, |
1 Kronieken 4:13 | En de kinderen van Kenaz waren Othniel en Seraja; en de kinderen van Othniel, Hathath. |
1 Kronieken 4:15 | De kinderen van Kaleb nu, den zoon van Jefunne, waren Iru, Ela en Naam; en de kinderen van Ela, te weten Kenaz. |