H7227 רַב
kapitein, overste, veel, groot, sterk, zee, wateren (vele)

Bijbelteksten

Psalm 22:26Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen.
Psalm 25:11[Lamed.] Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot.
Psalm 29:3De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.
Psalm 31:14Want ik hoorde de naspraak van velen; vreze is van rondom, dewijl zij te zamen tegen mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen.
Psalm 31:20O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; [dat] Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid der mensenkinderen!
Psalm 32:6Hierom zal U ieder heilige aanbidden in vindenstijd; ja, in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet aanraken.
Psalm 32:10De goddeloze heeft veel smarten, maar die op den HEERE vertrouwt, dien zal de goedertierenheid omringen.
Psalm 34:20[Resch.] Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; maar uit alle die redt hem de HEERE.
Psalm 35:18Zo zal ik U loven in de grote gemeente; onder machtig veel volks zal ik U prijzen.
Psalm 36:7Uw gerechtigheid is als de bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten.
Psalm 37:16[Teth.] Het weinige, dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen.
Psalm 40:4En Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gegeven, een lofzang onzen Gode; velen zullen het zien, en vrezen, en op den HEERE vertrouwen.
Psalm 40:6Gij, o HEERE, mijn God! hebt Uw wonderen en Uw gedachten aan ons vele gemaakt, men kan ze niet in orde bij U verhalen; zal ik ze verkondigen en uitspreken, zo zijn zij menigvuldiger dan dat ik ze zou kunnen vertellen.
Psalm 40:10Ik boodschap de gerechtigheid in de grote gemeente; zie, mijn lippen bedwing ik niet; HEERE! Gij weet het.
Psalm 40:11Uw gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten; Uw waarheid en Uw heil spreek ik uit; Uw weldadigheid en Uw trouw verheel ik niet in de grote gemeente.
Psalm 48:3Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, [aan] de zijden van het noorden; de stad des groten Konings.
Psalm 55:19Hij heeft mijn ziel in vrede verlost van den strijd tegen mij; want met menigte zijn zij tegen mij geweest.
Psalm 56:3Mijn verspieders zoeken [mij] den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste!
Psalm 62:3Immers is Hij mijn Rotssteen en mijn Heil, mijn Hoog Vertrek, ik zal niet grotelijks wankelen.
Psalm 65:10Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks; de rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren gereed.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen