Deuteronomium 32:2 | Mijn leer druipe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw; als een stofregen op de grasscheutjes, en als druppelen op het kruid. |
Psalm 65:11 | Gij maakt zijn opgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen [in] zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen; Gij zegent zijn uitspruitsel. |
Psalm 72:6 | Hij zal nederdalen als een regen op het nagras, als de druppelen, die de aarde bevochtigen. |
Jeremia 3:3 | Daarom zijn de regendruppelen ingehouden, en er is geen spade regen geweest. Maar gij hebt een hoerenvoorhoofd, gij weigert schaamrood te worden. |
Jeremia 14:22 | Zijn er onder de ijdelheden der heidenen, die doen regenen, of kan de hemel druppelen geven? Zijt Gij die niet, o HEERE, onze God? Daarom zullen wij op U wachten, want Gij doet al die dingen. |
Micha 5:6 | En Jakobs overblijfsel zal zijn in het midden van vele volken, als een dauw van den HEERE, als droppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt. |