H7381 רֵיחַ
geur, reuk

Bijbelteksten

Numeri 29:36En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, [ten] liefelijken reuk den HEERE; een var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren;
Job 14:9Hij zal van den reuk der wateren [weder] uitspruiten, en zal een tak maken, gelijk een plant.
Hooglied 1:3Uw olien zijn goed tot reuk; Uw naam is een olie, die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief.
Hooglied 1:12Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk.
Hooglied 2:13De vijgeboom brengt zijn jonge vijgjes voort, en de wijnstokken geven reuk [met hun] jonge druifjes. Sta op, Mijn vriendin! Mijn schone, en kom!
Hooglied 4:10Hoe schoon is uw uitnemende liefde, Mijn zuster, o bruid! hoeveel beter is uw uitnemende liefde dan wijn, en de reuk uwer olien dan alle specerijen!
Hooglied 4:11Uw lippen, o bruid! druppen van honigzeem; honig en melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon.
Hooglied 7:8Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, ik zal zijn takken grijpen; zo zullen dan uw borsten zijn als [druif]trossen aan den wijnstok, en de reuk van uw neus als appelen.
Hooglied 7:13De dudaim geven reuk, en aan onze deuren zijn allerlei edele vruchten, nieuwe en oude; o mijn Liefste! die heb ik voor U weggelegd.
Jeremia 48:11Moab is van zijn jeugd aan gerust geweest, en hij heeft op zijn heffe stil gelegen, en is van vat in vat niet geledigd, en heeft niet gewandeld in gevangenis; daarom is zijn smaak in hem gebleven, en zijn reuk niet veranderd.
Ezechiel 6:13Dan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als hun verslagenen in het midden hunner drekgoden rondom hun altaren wezen zullen op alle hoge heuvelen, op alle toppen der bergen, en onder allen groenen boom, en onder alle dichte eiken, de plaats, alwaar zij al hun drekgoden liefelijken reuk maakten.
Ezechiel 16:19En Mijn brood, hetwelk Ik u gaf, meelbloem en olie, en honig, [waarmede] Ik u spijsde, dat hebt gij ook voor hun aangezichten gesteld tot een liefelijken reuk; zo is het geschied, spreekt de Heere HEERE.
Ezechiel 20:28Als Ik hen in het land gebracht had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had, om hetzelve hun te geven, zo zagen zij naar allen hogen heuvel, en alle dicht geboomte, en offerden daar hun offeren, en gaven daar hun tergende offeranden, en daar zetten zij hun liefelijken reuk, en daar offerden zij hun drankofferen.
Ezechiel 20:41Ik zal een welgevallen aan ulieden nemen om den liefelijken reuk, wanneer Ik u van de volken uitvoeren, en u vergaderen zal uit de landen, in dewelke gij zult verstrooid zijn, en Ik zal in u geheiligd worden voor de ogen der heidenen.
Hosea 14:7Zijn scheuten zullen zich uitspreiden, en zijn heerlijkheid zal zijn als des olijfbooms, en hij zal een reuk hebben als de Libanon.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs