H7451 רַע
kwaad, slecht, boosaardig, schadelijk, gevaarlijk, lelijk, vuil, ondeugend, verdrietig, treurig, mis

Bijbelteksten

Psalm 23:4Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Psalm 27:5Want Hij versteekt mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; Hij verbergt mij in het verborgene Zijner tent; Hij verhoogt mij op een rotssteen.
Psalm 28:3Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de werkers der ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten, maar kwaad is in hun hart.
Psalm 34:14[Nun.] Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.
Psalm 34:15[Samech.] Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en jaag dien na.
Psalm 34:17[Pe.] Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien.
Psalm 34:20[Resch.] Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; maar uit alle die redt hem de HEERE.
Psalm 34:22[Thau.] De boosheid zal den goddeloze doden; en die den rechtvaardige haten, zullen schuldig verklaard worden.
Psalm 35:4Laat hen beschaamd en te schande worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en schaamrood worden, die kwaad tegen mij bedenken.
Psalm 35:12Zij vergelden mij kwaad voor goed, de beroving mijner ziel.
Psalm 35:26Laat hen beschaamd en te zamen schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden; laat hen met schaamte en schande bekleed worden, die zich tegen mij groot maken.
Psalm 36:5Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet.
Psalm 37:19Zij zullen niet beschaamd worden in den kwaden tijd, en in de dagen des hongers zullen zij verzadigd worden.
Psalm 37:27[Samech.] Wijk af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid.
Psalm 38:13En die mijn ziel zoeken, leggen [mij] strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag listen.
Psalm 38:21En die kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het goede najaag.
Psalm 40:13Want kwaden, tot zonder getal toe, hebben mij omgeven; mijn ongerechtigheden hebben mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten.
Psalm 40:15Laat hen te zamen beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken, om die te vernielen; laat hen achterwaarts gedreven worden, en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad.
Psalm 41:2Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads.
Psalm 41:6Mijn vijanden spreken kwaad van mij, [zeggende:] Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan?

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen