H7451 רַע
kwaad, slecht, boosaardig, schadelijk, gevaarlijk, lelijk, vuil, ondeugend, verdrietig, treurig, mis
Ezechiel 38:10 | Alzo zegt de Heere HEERE: Te dien dage zal het ook geschieden, dat er raadslagen in uw hart zullen opkomen, en gij zult een kwade gedachte denken, |
Daniel 9:12 | En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is. |
Daniel 9:13 | Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, [alzo] is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid. |
Daniel 9:14 | Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden. |
Hosea 7:1 | Terwijl Ik Israël genees, zo wordt Efraims ongerechtigheid ontdekt, mitsgaders de boosheden van Samaria; want zij werken valsheid; en de dief gaat er in, de bende der straatschenders stroopt daar buiten. |
Hosea 7:2 | En zij zeggen niet in hun hart, [dat] Ik al hunner boosheid gedachtig ben; nu omsingelen hen hun handelingen, zij zijn voor Mijn aangezicht. |
Hosea 7:3 | Zij verblijden den koning met hun boosheid, en de vorsten met hun leugenen. |
Hosea 7:15 | Ik heb hen wel getuchtigd, [en] hunlieder armen gesterkt; maar zij denken kwaad tegen Mij. |
Hosea 9:15 | Al hun boosheid is te Gilgal, want daar heb Ik ze gehaat, om de boosheid van hun handelingen; Ik zal ze uit Mijn huis uitdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer liefhebben; al hun vorsten zijn afvalligen. |
Hosea 10:15 | Alzo heeft Beth-el ulieden gedaan, vanwege de boosheid uwer boosheid; Israels koning is in den dageraad ten enenmale uitgeroeid. |
Joel 2:13 | En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade. |
Joel 3:13 | Slaat de sikkel aan, want de oogst is rijp geworden; komt aan, daalt henen af, want de pers is vol, en de perskuipen lopen over; want hunlieder boosheid is groot. |
Amos 3:6 | Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet? |
Amos 5:13 | Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn. |
Amos 5:14 | Zoekt het goede, en niet het boze, opdat gij leeft; en alzo zal de HEERE, de God der heirscharen, met ulieden zijn, gelijk als gij zegt. |
Amos 5:15 | Haat het boze, en hebt lief het goede, en bestelt het recht in de poort, misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs overblijfsel genadig zijn. |
Amos 6:3 | Gij, die den bozen dag verre stelt, en den stoel des gewelds nabij brengt. |
Amos 9:4 | En al gingen zij in gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard gebieden, dat het hen dode; en Ik zal Mijn oog tegen hen zetten ten kwade, en niet ten goede. |
Amos 9:10 | Alle zondaars Mijns volks zullen door het zwaard sterven; die daar zeggen: Het kwaad zal tot ons niet genaken, noch [ons] voorkomen. |
Obadja 1:13 | Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs; noch gezien hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs; noch [uw handen] uitgestrekt hebben aan zijn heir, ten dage zijns verderfs; |