H7503 רָפָה
alone, weaken, go, stay, idle, , feeble, fail
2 Kronieken 15:7 | Daarom weest gij sterk, en laat uw handen niet verslappen; want er is loon naar uw werk. |
Ezra 4:4 | Evenwel maakte het volk des lands de handen des volks van Juda slap, en verstoorde hen in het bouwen; |
Nehemia 6:3 | En ik zond boden tot hen, om te zeggen: Ik doe een groot werk, zodat ik niet zal kunnen afkomen; waarom zou dit werk ophouden, terwijl ik het zou nalaten, en tot ulieden afkomen? |
Nehemia 6:9 | Want zij allen zochten ons vreesachtig te maken, zeggende: Hun handen zullen van het werk aflaten, dat het niet zal gedaan worden; nu dan, sterk mijn handen! |
Job 7:19 | Hoe lang keert Gij U niet af van mij, [en] laat niet van mij af, totdat ik mijn speeksel inzwelge? |
Job 12:21 | Hij giet verachting over de prinsen uit, en Hij verslapt den riem der geweldigen. |
Job 27:6 | Aan mijn gerechtigheid zal ik vasthouden, en zal ze niet laten varen; mijn hart zal [die] niet versmaden van mijn dagen. |
Psalm 37:8 | [He.] Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers [niet], om kwaad te doen. |
Psalm 46:11 | Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde. |
Psalm 138:8 | De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE! is in der eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen. |
Spreuken 4:13 | Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. |
Spreuken 18:9 | Ook die zich slap aanstelt in zijn werk, die is een broeder van een doorbrenger. |
Spreuken 24:10 | Vertoont gij u slap ten dage der benauwdheid, uw kracht is nauw. |
Hooglied 3:4 | Toen ik een weinigje van hen weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik hield Hem vast, en liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner moeders huis gebracht had, en in de binnenste kamer van degene, die mij gebaard heeft. |
Jesaja 5:24 | Daarom, gelijk de tong des vuurs den stoppel verteert, en het kaf door de vlam verdaan wordt, [alzo] zal hun wortel als een uittering wezen; en hun bloem zal als stof opvaren; omdat zij verwerpen de wet des HEEREN der heirscharen, en de rede des Heiligen van Israel versmaden. |
Jesaja 13:7 | Daarom zullen alle handen slap worden, en aller mensen hart zal versmelten; |
Jeremia 6:24 | Wij hebben zijn gerucht gehoord, onze handen zijn slap geworden; benauwdheid heeft ons aangegrepen, weedom als van een barende [vrouw]. |
Jeremia 38:4 | Zo zeiden de vorsten tot den koning: Laat toch dezen man gedood worden; want aldus maakt hij de handen der krijgslieden, die in deze stad zijn overgebleven, en de handen des gansen volks slap, alzulke woorden tot hen sprekende; want deze man zoekt den vrede dezes volks niet, maar het kwaad. |
Jeremia 49:24 | Damaskus is slap geworden, zij heeft zich gewend, om te vluchten, en siddering heeft haar aangegrepen; benauwdheid en smarten als van een barende [vrouw] hebben haar bevangen; |
Jeremia 50:43 | De koning van Babel heeft hunlieder gerucht gehoord, en zijn handen zijn slap geworden; benauwdheid heeft hem aangegrepen, weedom als van een barende [vrouw]. |