H7668 שֶׁבֶר
leeftocht, koren (gemalen), voedsel, graan (gemalen)

Bijbelteksten

Genesis 42:1Toen Jakob zag, dat er koren in Egypte was, zo zeide Jakob tot zijn zonen: Waarom ziet gij op elkander?
Genesis 42:2Voorts zeide hij: Ziet, ik heb gehoord, dat er koren in Egypte is; trekt daarhenen af, en koopt ons [koren] van daar, opdat wij leven en niet sterven.
Genesis 42:19Zo gij vroom zijt, zo zij een uwer broederen gebonden in het huis uwer bewaring; en gaat gij heen, brengt het koren voor den honger uwer huizen.
Genesis 42:26En zij laadden hun koren op hun ezels, en togen van daar.
Genesis 43:2Zo geschiedde het, als zij den leeftocht, dien zij uit Egypte gebracht hadden, opgegeten hadden, dat hun vader tot hen zeide: Keert wederom, koopt ons een weinig spijze.
Genesis 44:2En mijn beker, den zilveren beker, zult gij leggen in den mond van den zak des kleinsten, met het geld van zijn koren. En hij deed naar Jozefs woord, hetwelk hij gesproken had.
Genesis 47:14Toen verzamelde Jozef al het geld, dat in Egypteland en in het land Kanaan gevonden werd, voor het koren, dat zij kochten; en Jozef bracht dat geld in Farao's huis.
Nehemia 10:31Ook als de volken des lands waren en alle koren op den sabbatdag ten verkoop brengen, dat wij op den sabbat, of op een [anderen] heiligen dag van hen niet zouden nemen; en dat wij het zevende jaar zouden vrij laten, mitsgaders allerhande bezwaarnis.
Amos 8:5Zeggende: Wanneer zal de nieuwe maan overgaan, dat wij leeftocht mogen verkopen? en de sabbat, dat wij koren mogen openen? verkleinende de efa, en den sikkel vergrotende, en verkeerdelijk handelende [met] bedrieglijke weegschalen;

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs