H7768 שָׁוַע
cried, aloud, cry out, shout

Bijbelteksten

Job 19:7Ziet, ik roep, geweld! doch word niet verhoord; ik schreeuw, doch er is geen recht.
Job 24:12Uit de stad zuchten de lieden, en de ziel der verwonden schreeuwt uit; nochtans beschikt God niets ongerijmds.
Job 29:12Want ik bevrijdde den ellendige, die riep, en den wees, die geen helper had.
Job 30:20Ik schrei tot U, maar Gij antwoordt mij niet; ik sta, maar Gij acht [niet] op mij.
Job 30:28Ik ga zwart daarheen, niet van de zon; opstaande schreeuw ik in de gemeente.
Job 35:9Vanwege [hun] grootheid doen zij de onderdrukten roepen; zij schreeuwen vanwege den arm der groten.
Job 36:13En die met het hart huichelachtig zijn, leggen toorn op; zij roepen niet, als Hij hen gebonden heeft.
Job 39:3Wie bereidt de raaf haar kost, als haar jongen tot God schreeuwen, [als] zij dwalen, omdat er geen eten is?
Psalm 18:7Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren.
Psalm 18:42Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, maar Hij antwoordde hun niet.
Psalm 22:25Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij heeft gehoord, als die tot Hem riep.
Psalm 28:2Hoor de stem mijner smekingen, als ik tot U roep, als ik mijn handen ophef naar de aanspraakplaats Uwer heiligheid.
Psalm 30:3HEERE, mijn God! ik heb tot U geroepen, en Gij hebt mij genezen.
Psalm 31:23Ik zeide wel in mijn haasten: Ik ben afgesneden van voor Uw ogen; dan nog hoordet Gij de stem mijner smekingen, als ik tot U riep.
Psalm 72:12Want hij zal den nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft.
Psalm 88:14Maar ik, HEERE! roep tot U, en mijn gebed komt U voor in den morgenstond.
Psalm 119:147Ik ben de [morgen]schemering voorgekomen, en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt.
Jesaja 58:9Dan zult gij roepen, en de HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en Hij zal zeggen: Ziet, [hier] ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken des vingers, en het spreken der ongerechtigheid;
Klaagliederen 3:8[Gimel.] Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de [oren voor] mijn gebed.
Jona 2:2En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, [en] Gij hoordet mijn stem.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken