Job 20:9 | Het oog, dat hem zag, zal het niet meer doen; en zijn plaats zal hem niet meer aanschouwen. |
Job 28:7 | De roofvogel heeft het pad niet gekend, en het oog der kraai heeft het niet gezien. |
Hooglied 1:6 | Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken; zij hebben mij gezet tot een hoederin der wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. |