H7812 שָׁחָה
buigen, neerbuigen, eer bewijzen, aanbidden
Psalm 29:2 | Geeft den HEERE de eer Zijns Naams, aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms. |
Psalm 45:12 | Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid; dewijl Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder. |
Psalm 66:4 | De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge U; zij psalmzinge Uw Naam. Sela. |
Psalm 72:11 | Ja, alle koningen zullen zich voor hem nederbuigen, alle heidenen zullen hem dienen. |
Psalm 81:10 | Er zal onder u geen uitlands god wezen, en gij zult u voor geen vreemden god nederbuigen. |
Psalm 86:9 | Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, en Uw Naam eren. |
Psalm 95:6 | Komt, laat ons aanbidden en nederbukken; laat ons knielen voor den HEERE, Die ons gemaakt heeft. |
Psalm 96:9 | Aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms; schrikt voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde. |
Psalm 97:7 | Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden! |
Psalm 99:5 | Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig! |
Psalm 99:9 | Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u voor den berg Zijner heiligheid; want de HEERE, onze God, is heilig. |
Psalm 106:19 | Zij maakten een kalf bij Horeb, en zij bogen zich voor een gegoten beeld. |
Psalm 132:7 | Wij zullen in Zijn woningen ingaan, wij zullen ons nederbuigen voor de voetbank Zijner voeten. |
Psalm 138:2 | Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam Uw woord groot gemaakt. |
Spreuken 12:25 | Bekommernis in het hart des mensen buigt het neder; maar een goed woord verblijdt het. |
Jesaja 2:8 | Ook is hun land vervuld met afgoden; voor het werk hunner handen buigen zij zich neder, voor hetgeen hun vingeren gemaakt hebben. |
Jesaja 2:20 | In dien dag zal de mens zijn zilveren afgoden, en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden, om zich [daarvoor] neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen; |
Jesaja 27:13 | En het zal te dien dage geschieden, dat er met een grote bazuin geblazen zal worden; dan zullen die komen, die in het land van Assur verloren zijn, en de heengedrevenen in het land van Egypte; en zij zullen den HEERE aanbidden op den heiligen berg te Jeruzalem. |
Jesaja 36:7 | Maar zo gij tot mij zegt: Wij vertrouwen op den HEERE, onzen God; is Hij Die niet, Wiens hoogten en Wiens altaren Hizkia weggenomen heeft, en [Die] tot Juda en tot Jeruzalem gezegd heeft: Voor dit altaar zult gij u nederbuigen? |
Jesaja 37:38 | Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Esar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. |