Jeremia 39:6 | En de koning van Babel slachtte de zonen van Zedekia te Ribla voor zijn ogen; ook slachtte de koning van Babel alle edelen van Juda. |
Jeremia 41:7 | Maar het geschiedde, als zij in het midden der stad gekomen waren, dat Ismael, de zoon van Nethanja, hen keelde, [en wierp hen] in het midden des kuils, hij en de mannen, die met hem waren. |
Jeremia 52:10 | En de koning van Babel slachtte de zonen van Zedekia voor zijn ogen; en hij slachtte ook al de vorsten van Juda te Ribla. |
Ezechiel 16:21 | Dat gij Mijn kinderen geslacht hebt, en hebt ze overgegeven, als gij dezelve voor hen door [het vuur] hebt doen gaan? |
Ezechiel 23:39 | Want als zij hun kinderen hun drekgoden geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in Mijn heiligdom, om dat te ontheiligen; en ziet, alzo hebben zij gedaan in het midden van Mijn huis. |
Ezechiel 40:39 | En in het voorhuis der poort waren twee tafelen van deze, en twee tafelen van gene zijde, om daarop te slachten het brandoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer. |
Ezechiel 40:41 | Vier tafelen van deze, en vier tafelen van gene zijde, aan de zijde der poort, acht tafelen, waarop men slachtte. |
Ezechiel 40:42 | Maar de vier tafelen voor het brandoffer waren van gehouwen stenen, de lengte een el en een halve, en de breedte een el en een halve, en de hoogte een el; op dezelve nu legde men het gereedschap henen, waarmede men het brandoffer en slachtoffer slachtte. |
Ezechiel 44:11 | Nochtans zullen zij in Mijn heiligdom bedienaars zijn, [in] de ambten aan de poorten van het huis, en zij zullen het huis bedienen; zij zullen het brandoffer en het slachtoffer voor het volk slachten, en zullen voor hun aangezicht staan, om hen te dienen; |
Hosea 5:2 | En die afwijken, verdiepen zich [om] te slachten; maar Ik zal hun allen een tuchtmeester zijn. |