Psalm 52:8 | En de rechtvaardigen zullen het zien, en vrezen; en zij zullen over hem lachen, [zeggende]: |
Psalm 59:9 | Maar Gij, HEERE! zult hen belachen; Gij zult alle heidenen bespotten. |
Psalm 104:26 | Daar wandelen de schepen, [en] de Leviathan, dien Gij geformeerd hebt, [om] daarin te spelen. |
Spreuken 1:26 | Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt. |
Spreuken 8:30 | Toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks [Zijn] vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende; |
Spreuken 8:31 | Spelende in de wereld Zijns aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen. |
Spreuken 26:19 | Alzo is een man, die zijn naaste bedriegt, en zegt: Jok ik er niet mede? |
Spreuken 29:9 | Een wijs man, met een dwaas man in rechten zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen rust. |
Spreuken 31:25 | [Ain.] Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij lacht over den nakomenden dag. |
Prediker 3:4 | Een tijd om te wenen, en een tijd om te lachen; een tijd om te kermen, en een tijd om op te springen; |
Jeremia 15:17 | Ik heb in den raad der bespotters niet gezeten, noch ben van vreugde opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want Gij hebt mij [met] gramschap vervuld. |
Jeremia 30:19 | En van hen zal dankzegging uitgaan, en een stem der spelenden; en Ik zal hen vermeerderen, en zij zullen niet verminderd worden, en Ik zal hen verheerlijken, en zij zullen niet gering worden. |
Jeremia 31:4 | Ik zal u weder bouwen, en gij zult gebouwd worden, o jonkvrouw Israels! gij zult weder versierd zijn met uw trommelen, en uitgaan met den rei der spelenden. |
Klaagliederen 1:7 | [Zain.] Jeruzalem is, [in] de dagen harer ellende en harer veelvuldige ballingschap, indachtig aan al haar gewenste dingen, die zij van oude dagen af gehad heeft; dewijl haar volk door de hand des tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de tegenpartijders zien haar aan, zij spotten met haar rustdagen. |
Habakuk 1:10 | En hij zal de koningen beschimpen, en de prinsen zullen hem een belaching zijn; hij zal alle vesting belachen; want hij zal stof vergaderen, en hij zal ze innemen. |
Zacharia 8:5 | En de straten dier stad zullen vervuld worden met knechtjes en meisjes, spelende op haar straten. |