H7927 שְׁכֶם
Shechem, Sichem

Bijbelteksten

Richteren 9:46Als alle burgers des torens van Sichem dat hoorden, zo gingen zij in de sterkte, in het huis van den god Berith.
Richteren 9:47En het werd Abimelech aangezegd, dat alle burgeren des torens van Sichem zich verzameld hadden.
Richteren 9:49Zo hieuw ook al het volk een iegelijk zijn tak af, en zij volgden Abimelech na, en legden ze aan de sterkte, en verbrandden daardoor de sterkte met vuur; dat ook alle lieden des torens van Sichem stierven, omtrent duizend mannen en vrouwen.
Richteren 9:57Desgelijks al het kwaad der lieden van Sichem deed God wederkeren op hun hoofd; en de vloek van Jotham, den zoon van Jerubbaal, kwam over hen.
Richteren 21:19Toen zeiden zij: Ziet, er is een feest des HEEREN te Silo, van jaar tot jaar, dat [gehouden wordt] tegen het noorden van het huis Gods, tegen den opgang der zon, aan den hogen weg, die opgaat van het huis Gods naar Sichem, en tegen het zuiden van Lebona.
1 Koningen 12:1En Rehabeam toog naar Sichem, want het ganse Israel was te Sichem gekomen, om hem koning te maken.
1 Koningen 12:25Jerobeam nu bouwde Sichem op het gebergte van Efraim, en woonde daarin, en toog van daar uit, en bouwde Penuel.
1 Kronieken 6:67Want zij gaven hun van de vrijsteden, Sichem en haar voorsteden op het gebergte van Efraim, en Gezer en haar voorsteden,
1 Kronieken 7:28En hun bezitting en hun woning was Beth-el, en haar onderhorige plaatsen; en tegen het oosten Naaran, en tegen het westen Gezer en haar onderhorige plaatsen; en Sichem en haar onderhorige plaatsen, tot Gaza toe, en haar onderhorige plaatsen.
2 Kronieken 10:1En Rehabeam toog naar Sichem; want het ganse Israel was te Sichem gekomen, om hem koning te maken.
Psalm 60:8God heeft gesproken in Zijn heiligdom; [dies] zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
Psalm 108:8God heeft gesproken in Zijn heiligdom, [dies] zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
Jeremia 41:5Zo kwamen er lieden van Sichem, van Silo, en van Samaria, tachtig man, hebbende den baard afgeschoren, en de klederen gescheurd, en zichzelven gesneden; en spijsoffer en wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen.
Hosea 6:9Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, [alzo] is het gezelschap der priesteren; zij moorden [op] den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden.

Mede mogelijk dankzij