H7993 שָׁלַךְ
wegdoen, weggooien

Bijbelteksten

Nehemia 9:11En Gij hebt de zee voor hun aangezicht gekliefd, dat zij in het midden der zee op het droge zijn doorgegaan; en hun vervolgers hebt Gij in de diepten geworpen, als een steen in sterke wateren.
Nehemia 9:26Maar zij zijn wederspannig geworden, en hebben tegen U gerebelleerd, en Uw wet achter hun rug geworpen, en Uw profeten gedood die tegen hen betuigden, om hen te doen wederkeren tot U; alzo hebben zij grote lasteren gedaan.
Nehemia 13:8En het mishaagde mij zeer; zo wierp ik al het huisraad van Tobia buiten, uit de kamer.
Job 15:33Men zal zijn onrijpe druiven afrukken, als van een wijnstok, en zijn bloeisel afwerpen, als van een olijfboom.
Job 18:7De treden zijner macht zullen benauwd worden, en zijn raad zal hem nederwerpen.
Job 27:22En [God] zal [dit] over hem werpen, en niet sparen; van Zijn hand zal hij snellijk vlieden.
Job 29:17En ik verbrak de baktanden des verkeerden, en wierp den roof uit zijn tanden.
Psalm 2:3Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen.
Psalm 22:11Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van den buik mijner moeder aan zijt Gij mijn God.
Psalm 50:17Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt.
Psalm 51:13Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest niet van mij.
Psalm 55:23Werp uw zorg op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele.
Psalm 60:10Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen! juich over mij, o gij Palestina!
Psalm 71:9Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat.
Psalm 102:11Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij [weder] nedergeworpen.
Psalm 108:10Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen; over Palestina zal ik juichen.
Psalm 147:17Hij werpt Zijn ijs heen als stukken; wie zou bestaan voor Zijn koude?
Prediker 3:5Een tijd om stenen weg te werpen, en een tijd om stenen te vergaderen; een tijd om te omhelzen, en een tijd om verre te zijn van omhelzen;
Prediker 3:6Een tijd om te zoeken, en een tijd om verloren te laten gaan; een tijd om te bewaren, en een tijd om weg te werpen;
Jesaja 2:20In dien dag zal de mens zijn zilveren afgoden, en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden, om zich [daarvoor] neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen;

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen