2 Kronieken 5:1 | Alzo werd al het werk volbracht, dat Salomo aan het huis des HEEREN maakte. Daarna bracht Salomo de geheiligde dingen van zijn vader David; en het zilver, en het goud, en al de vaten legde hij onder de schatten van het huis Gods. |
Nehemia 6:15 | De muur nu werd volbracht, op den vijf en twintigsten van Elul, in twee en vijftig dagen. |
Job 5:23 | Want met de stenen des velds zal uw verbond zijn, en het gedierte des velds zal met u bevredigd zijn. |
Job 8:6 | Zo gij zuiver en recht zijt, gewisselijk zal Hij nu opwaken, om uwentwil, en Hij zal de woning uwer gerechtigheid volmaken. |
Job 9:4 | Hij is wijs van hart, en sterk van kracht; wie heeft zich tegen Hem verhard, en vrede gehad? |
Job 21:19 | Dat God Zijn geweld weglegt, voor Zijn kinderen, hem vergeldt, dat hij het gewaar wordt; |
Job 21:31 | Wie zal hem in het aangezicht zijn weg vertonen? Als hij [wat] doet, wie zal hem vergelden? |
Job 22:21 | Gewen u toch aan Hem, en heb vrede; daardoor zal u het goede overkomen. |
Job 22:27 | Gij zult tot Hem ernstiglijk bidden, en Hij zal u verhoren; en gij zult uw geloften betalen. |
Job 23:14 | Want Hij zal volbrengen, dat over mij bescheiden is; en diergelijke dingen zijn er vele bij Hem. |
Job 34:11 | Want [naar] het werk des mensen vergeldt Hij hem, en naar eens ieders weg doet Hij het hem vinden. |
Job 34:33 | Zal het van u zijn, hoe Hij iets vergelden zal, dewijl gij [Hem] versmaadt? Zoudt gij dan verkiezen, en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek. |
Job 41:2 | Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik [hem] zou vergelden? Wat onder den gansen hemel is, is het Mijne. |
Psalm 7:5 | Indien ik kwaad vergolden heb dien, die vrede met mij had; (ja, ik heb dien gered, die mij zonder oorzaak benauwde!) |
Psalm 22:26 | Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen. |
Psalm 31:24 | Hebt den HEERE lief, gij, al Zijn gunstgenoten! [want] de HEERE behoedt de gelovigen, en vergeldt overvloediglijk dengene, die hoogmoed bedrijft. |
Psalm 35:12 | Zij vergelden mij kwaad voor goed, de beroving mijner ziel. |
Psalm 37:21 | [Lamed.] De goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige ontfermt zich, en geeft. |
Psalm 38:21 | En die kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het goede najaag. |
Psalm 41:11 | Maar Gij, o HEERE! wees mij genadig, en richt mij op; en ik zal het hun vergelden. |