H8033 שָׁם
there, in it, thereout, thence, thither, therein, whither
Ezra 8:15 | En ik vergaderde hen aan de rivier, gaande naar Ahava, en wij legerden ons aldaar drie dagen; toen lette ik op het volk en de priesteren, en vond aldaar geen van de kinderen van Levi. |
Ezra 8:21 | Toen riep ik aldaar een vasten uit aan de rivier Ahava, opdat wij ons verootmoedigden voor het aangezicht onzes Gods, om van Hem te verzoeken een rechten weg, voor ons, en voor onze kinderkens, en voor al onze have. |
Ezra 8:32 | En wij kwamen te Jeruzalem; en wij bleven aldaar drie dagen. |
Ezra 10:6 | En Ezra stond op van voor Gods huis, en ging in de kamer van Johanan, den zoon van Eljasib; als hij daar kwam, at hij geen brood, en dronk geen water, want hij bedreef rouw over de overtreding der weggevoerden. |
Nehemia 1:3 | En zij zeiden tot mij: De overgeblevenen, die van de gevangenis aldaar in het landschap zijn overgebleven, zijn in grote ellende en in versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar poorten zijn met vuur verbrand. |
Nehemia 1:9 | En gij zult u tot Mij bekeren, en Mijn geboden houden, en die doen; al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, Ik zal hen vandaar verzamelen, en zal ze brengen tot de plaats, die Ik verkoren heb, om Mijn Naam aldaar te doen wonen. |
Nehemia 2:11 | En ik kwam te Jeruzalem, en was daar drie dagen. |
Nehemia 4:20 | Ter plaatse, waar gij het geluid der bazuin zult horen, daarheen zult gij u tot ons verzamelen; onze God zal voor ons strijden. |
Nehemia 5:16 | Daartoe heb ik ook aan het werk dezes muurs verbeterd, en wij hebben geen land gekocht; en al mijn jongens zijn aldaar verzameld geweest tot het werk. |
Nehemia 10:39 | Want de kinderen Israels en de kinderen van Levi moeten hefoffer van koren, most en olie in die kameren brengen, omdat aldaar de vaten des heiligdoms zijn, en de priesteren, die dienen, en de poortiers, en de zangers; dat wij alzo het huis onzes Gods niet zouden verlaten. |
Nehemia 13:5 | En hij had hem een grote kamer gemaakt, alwaar zij te voren henenleiden het spijsoffer, den wierook en de vaten, en de tienden van koren, van most en van olie, die bevolen waren voor de Levieten, en de zangers, en de poortiers, mitsgaders het hefoffer der priesteren. |
Nehemia 13:9 | Voorts gaf ik bevel, en zij reinigden de kameren; en ik bracht daar weder in de vaten van Gods huis, met het spijsoffer en den wierook. |
Job 1:21 | En hij zeide: Naakt ben ik uit mijner moeders buik gekomen, en naakt zal ik daarhenen wederkeren. De HEERE heeft gegeven, en de HEERE heeft genomen; de Naam des HEEREN zij geloofd! |
Job 3:17 | Daar houden de bozen op van beroering, en daar rusten de vermoeiden van kracht; |
Job 3:19 | De kleine en de grote is daar; en de knecht vrij van zijn heer. |
Job 23:7 | Daar zou de oprechte met Hem pleiten; en ik zou mij in eeuwigheid van mijn Rechter vrijmaken. |
Job 34:22 | Er is geen duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid zich verbergen mochten. |
Job 35:12 | Daar roepen zij; maar Hij antwoordt niet, vanwege den hoogmoed der bozen. |
Job 39:32 | Van daar speurt hij de spijze op; zijn ogen zien van verre af. |
Job 39:33 | Ook zuipen zijn jongen bloed; en waar verslagenen zijn, daar is hij. |