H8048 שַׁמָּה
Samma, Shammah

Bijbelteksten

Genesis 36:13En dit zijn de zonen van Rehuel: Nahath, en Zerah, Samma en Mizza; dat zijn geweest de zonen van Basmath, Ezau's huisvrouw.
Genesis 36:17En dit zijn de zonen van Rehuel, den zoon van Ezau: de vorst Nahath, de vorst Zerah, de vorst Samma, de vorst Mizza; dat zijn de vorsten van Rehuel in het land Edom; dat zijn de zonen van Basmath, de huisvrouw van Ezau.
1 Samuel 16:9Daarna liet Isai Samma voorbijgaan; doch hij zeide: Dezen heeft de HEERE ook niet verkoren.
1 Samuel 17:13En de drie grootste zonen van Isai gingen heen; zij volgden Saul na in den krijg. De namen nu zijner drie zonen, die in den krijg gingen, waren: Eliab, de eerstgeborene, en zijn tweede Abinadab, en de derde Samma.
2 Samuel 23:25Samma, de Harodiet; Elika, de Harodiet;
2 Samuel 23:33Samma, de Harariet; Ahiam, de zoon van Sarar, de Harariet;
1 Kronieken 1:37De kinderen van Rehuel waren Nahath, Zerah, Samma en Mizza.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken