H8052 שְׁמוּעָה
doctrine, rumour, report, fame, tidings, bruit

Bijbelteksten

1 Samuel 2:24Niet, mijn zonen; want dit is geen goed gerucht, dat ik hoor; gij maakt, dat het volk des HEEREN overtreedt.
1 Samuel 4:19En zijn schoondochter, de huisvrouw van Pinehas, was bevrucht, zij zou baren; als deze de tijding hoorde, dat de ark Gods genomen was, en haar schoonvader gestorven was, en haar man, zo kromde zij zich, en baarde; want haar weeen overvielen haar.
2 Samuel 4:4En Jonathan, Sauls zoon, had een zoon, die geslagen was aan beide voeten; vijf jaren was hij oud als het gerucht van Saul en Jonathan uit Jizreel kwam; en zijn voedster hem opnam, en vluchtte; en het geschiedde, als zij haastte, om te vluchten, dat hij viel en kreupel werd; en zijn naam was Mefiboseth.
2 Samuel 13:30En het geschiedde, als zij op den weg waren, dat het gerucht tot David kwam, dat men zeide: Absalom heeft al de zonen des konings geslagen, en er is niet een van hen overgelaten.
1 Koningen 2:28Als het gerucht tot Joab kwam (want Joab had zich gewend achter Adonia, hoewel hij zich niet had gewend achter Absalom), zo vluchtte Joab tot de tent des HEEREN, en vatte de hoornen des altaars.
1 Koningen 10:7Ik heb die woorden niet geloofd, totdat ik gekomen ben, en mijn ogen [dat] gezien hebben; en zie, de helft is mij niet aangezegd; gij hebt met wijsheid, en goed overtroffen het gerucht, dat ik gehoord heb.
2 Koningen 19:7Zie, Ik zal een geest in hem geven, dat hij een gerucht horen zal, en weder in zijn land keren; en ik zal hem door het zwaard in zijn land vellen.
2 Kronieken 9:6En ik heb hun woorden niet geloofd, totdat ik gekomen ben, en mijn ogen [dat] gezien hebben; en zie, de helft van de grootheid uwer wijsheid is mij niet aangezegd; gij hebt overtroffen het gerucht, dat ik gehoord heb.
Psalm 112:7[Mem.] Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen; [Nun.] zijn hart is vast, betrouwende op den HEERE.
Spreuken 15:30Het licht der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt het gebeente vet.
Spreuken 25:25Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een vermoeide ziel.
Jesaja 28:9Wien zou Hij [dan] de kennis leren, en wien zou Hij het gehoorde te verstaan geven? Den gespeenden van de melk, den afgetrokkenen van de borsten?
Jesaja 28:19Van den tijd af, als hij doortrekt, zal hij ulieden wegnemen, want allen morgen zal hij doortrekken, bij dag en bij nacht; en het zal geschieden, dat het gerucht te verstaan, enkel beroering wezen zal.
Jesaja 37:7Zie, Ik zal een geest in hem geven, dat hij een gerucht horen zal, en weder in zijn land keren; en Ik zal hem door het zwaard in zijn land vellen.
Jesaja 53:1Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard?
Jeremia 10:22Ziet, er komt een stem des geruchts, en een groot beven uit het land van het noorden; dat men de steden van Juda zal stellen tot een verwoesting, een woning der draken.
Jeremia 49:14Ik heb een gerucht gehoord van den HEERE, en er is een gezant geschikt onder de heidenen, [om te zeggen:] Vergadert u, en komt aan tegen haar, en maakt u op ten strijde.
Jeremia 49:23Tegen Damaskus. Beschaamd is Hamath en Arpad; omdat zij een boos gerucht gehoord hebben, zijn zij gesmolten; bij de zee is bekommernis, men kan er niet rusten.
Jeremia 51:46En opdat ulieder hart misschien niet week worde, en gij vreest van het gerucht, dat gehoord zal worden in het land; want er zal een gerucht komen in het [ene] jaar, en daarna een gerucht in het [andere] jaar; en er zal geweld zijn in het land, heer over heer.
Ezechiel 7:26Ellende zal op ellende komen, en er zal gerucht op gerucht wezen; dan zullen zij het gezicht van een profeet zoeken; maar de wet zal vergaan van den priester, en de raad van de oudsten.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin