1 Kronieken 25:15 | Het achtste voor Jesaja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. |
1 Kronieken 26:5 | Ammiel de zesde, Issaschar de zevende, Peullethai de achtste; want God had hem gezegend. |
1 Kronieken 27:11 | De achtste, in de achtste maand, was Sibbechai, de Husathiet, van de Zerahieten; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend. |
2 Kronieken 7:9 | En ten achtsten dage hielden zij een verbodsdag; want zij hielden de inwijding des altaars zeven dagen, en het feest zeven dagen. |
Nehemia 8:19 | En men las in het wetboek Gods dag bij dag, van den eersten dag tot den laatsten dag. En zij hielden het feest zeven dagen, en op den achtsten dag den verbodsdag, naar het recht. |
Ezechiel 43:27 | Als zij nu deze dagen zullen voleind hebben, dan zal het op den achtsten dag en voortaan geschieden, dat de priesters uw brandofferen en uw dankofferen op het altaar zullen bereiden; en Ik zal een welgevallen aan ulieden hebben, spreekt de Heere HEERE. |
Zacharia 1:1 | In de achtste maand, in het tweede jaar van Darius, geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia, den zoon van Berechja, den zoon van Iddo, den profeet, zeggende: |