H8087 שֶׁמַע
Shema

Bijbelteksten

1 Kronieken 2:43De kinderen van Hebron nu waren Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema.
1 Kronieken 2:44Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai.
1 Kronieken 5:8En Bela, de zoon van Azaz, den zoon van Sema, den zoon van Joel, die woonde te Aroer, en tot aan Nebo, en Baal-meon,
1 Kronieken 8:13En Beria, en Sema; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners te Ajalon; dezen hebben de inwoners van Gath verdreven.
Nehemia 8:5En Ezra, de schriftgeleerde, stond op een hogen houten stoel, dien zij tot die zaak gemaakt hadden, en nevens hem stond Mattithja, en Sema, en Anaja, en Uria, en Hilkia, en Maaseja, aan zijn rechterhand; en aan zijn linkerhand Pedaja, en Misael, en Malchia, en Hasum, en Hasbaddana, Zacharja [en] Mesullam.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken