H8106 שֶׁמֶר
Shamed, Shemer, Shamer

Bijbelteksten

1 Koningen 16:24En hij kocht den berg Samaria van Semer, voor twee talenten zilvers, en bebouwde den berg; en noemde den naam der stad, die hij bouwde, naar den naam van Semer, den heer des bergs, Samaria.
1 Kronieken 6:46Den zoon van Amzi, den zoon van Bani, den zoon van Semer,
1 Kronieken 7:34En de zonen van Semer waren Ahi en Rohega, Jehubba en Aram.
1 Kronieken 8:12De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft Ono gebouwd, en Lod en haar onderhorige plaatsen;

Mede mogelijk dankzij