Deuteronomium 3:9 | (De Zidoniers noemen Hermon Sirjon; maar de Amorieten noemen hem Senir.) |
1 Kronieken 5:23 | De kinderen nu van den halven stam van Manasse woonden in dat land. Zij werden vermenigvuldigd van Basan tot aan Baal-hermon, en Senir, en den berg Hermon. |
Hooglied 4:8 | Bij Mij van den Libanon af, o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; zie van den top van Amana, van den top van Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen, van de bergen der luipaarden. |
Ezechiel 27:5 | Zij hebben al uw denningen [uit] dennebomen van Senir gebouwd; zij hebben cederen van den Libanon gehaald, om masten voor u te maken. |