Genesis 21:23 | Zo zweer mij nu hier bij God: Zo gij mij, of mijn zoon, of mijn neef liegen zult! naar de weldadigheid, die ik bij u gedaan heb, zult gij doen bij mij, en bij het land, waarin gij als vreemdeling verkeert. |
Leviticus 19:11 | Gij zult niet stelen, en gij zult niet liegen, noch valselijk handelen, een iegelijk tegen zijn naaste. |
1 Samuel 15:29 | En ook liegt Hij, Die de Overwinning van Israël is, niet, en het berouwt Hem niet; want Hij is geen mens, dat Hem [iets] berouwen zou. |
Psalm 44:18 | Dit alles is ons overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch valselijk gehandeld tegen Uw verbond. |
Psalm 89:34 | Maar Mijn goedertierenheid zal Ik van hem niet wegnemen, en in Mijn getrouwheid niet feilen. |
Jesaja 63:8 | Want Hij zeide: Zij zijn immers Mijn volk, kinderen, [die] niet liegen zullen? Alzo is Hij hun geworden tot een Heiland. |