H8269 שַׂר
governor, ruler, prince, chief, , keeper, captain

Bijbelteksten

Esther 1:21Dit woord nu was goed in de ogen des konings en der vorsten; en de koning deed naar het woord van Memuchan.
Esther 2:18Toen maakte de koning een groten maaltijd al zijn vorsten en zijn knechten, den maaltijd van Esther; en hij gaf den landschappen rust, en hij gaf geschenken naar des konings vermogen.
Esther 3:1Na deze geschiedenissen maakte de koning Ahasveros Haman groot, den zoon van Hammedatha, den Agagiet, en hij verhoogde hem, en hij zette zijn stoel boven al de vorsten, die bij hem waren.
Esther 3:12Toen werden de schrijvers des konings geroepen, in de eerste maand, op den dertienden dag derzelve, en er werd geschreven naar alles, wat Haman beval, aan de stadhouders des konings, en aan de landvoogden, die over elk landschap waren, en aan de vorsten van elk volk, elk landschap naar zijn schrift, en elk volk naar zijn spraak; er werd geschreven in den naam van den koning Ahasveros, en het werd met des konings ring verzegeld.
Esther 5:11En Haman vertelde hun de heerlijkheid zijns rijkdoms, en de veelheid zijner zonen, en alles, waarin de koning hem groot gemaakt had, en waarin hij hem verheven had boven de vorsten en knechten des konings.
Esther 6:9En men zal dat kleed en dat paard geven in de hand van een uit de vorsten des konings, van de grootste heren, en men zal het dien man aantrekken, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft; en men zal hem op dat paard doen rijden door de straten der stad, en men zal voor hem roepen: Alzo zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft!
Esther 8:9Toen werden des konings schrijvers geroepen, ter zelfder tijd, in de derde maand (zij is de maand Sivan), op den drie en twintigsten derzelve, en er werd geschreven naar alles, wat Mordechai gebood, aan de Joden, en aan de stadhouders, en landvoogden, en oversten der landschappen, die van Indie af tot aan Morenland [strekken], honderd zeven en twintig landschappen, een ieder landschap naar zijn schrift, een ieder volk naar zijn spraak; ook aan de Joden naar hun schrift en naar hun spraak.
Esther 9:3En al de oversten der landschappen, en de stadhouders, en de landvoogden, en die het werk des konings deden, verhieven de Joden; want de vreze van Mordechai was op hen gevallen.
Job 3:15Of met de vorsten, die goud hadden, die hun huizen met zilver vervulden.
Job 29:9De oversten hielden de woorden in, en leiden de hand op hun mond.
Job 34:19[Hoe dan tot Dien], Die het aangezicht der vorsten niet aanneemt, en den rijke voor den arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen werk.
Job 39:28In het volle geklank der bazuin, zegt het: Heah! en ruikt den krijg van verre, den donder der vorsten en het gejuich.
Psalm 45:17In plaats van Uw vaderen zullen Uw zonen zijn; Gij zult hen tot vorsten zetten over de ganse aarde.
Psalm 68:28Daar is Benjamin de kleine, die over hen heerste, de vorsten van Juda, [met] hun vergadering, de vorsten van Zebulon, de vorsten van Nafthali.
Psalm 82:7Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen.
Psalm 105:22Om zijn vorsten te binden naar zijn lust, en zijn oudsten te onderwijzen.
Psalm 119:23[Als] zelfs de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht.
Psalm 119:161Schin. De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord.
Psalm 148:11Gij koningen der aarde, en alle volken, gij vorsten, en alle rechters der aarde!
Spreuken 8:16Door Mij heersen de heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel