Psalm 107:26 | Zij rijzen op naar den hemel; zij dalen neder tot in de afgronden; hun ziel versmelt van angst. |
Psalm 135:6 | Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeën en alle afgronden. |
Psalm 148:7 | Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en alle afgronden! |
Spreuken 3:20 | Door Zijn wetenschap zijn de afgronden gekloofd, en de wolken druipen dauw. |
Spreuken 8:24 | Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water; |
Spreuken 8:27 | Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over het vlakke des afgronds beschreef; |
Spreuken 8:28 | Toen Hij de opperwolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte; |
Jesaja 51:10 | Zijt Gij het niet, Die de zee, de wateren des groten afgronds, droog gemaakt hebt? Die de diepten der zee gemaakt hebt tot een weg, opdat de verlosten daardoor gingen? |
Jesaja 63:13 | Die hen leidde door de afgronden; als een paard in de woestijn, struikelden zij niet. |
Ezechiel 26:19 | Want alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik u zal stellen [tot] een verwoeste stad, gelijk de steden, die niet bewoond worden; als Ik een afgrond over u zal doen opkomen, en de grote wateren u zullen overdekken, |
Ezechiel 31:4 | De wateren maakten hem groot, de afgrond maakte hem hoog; die ging met zijn stromen rondom zijn planting, en zond zijn waterleidingen uit tot alle bomen des velds. |
Ezechiel 31:15 | Zo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als hij ter helle nederdaalde, maakte Ik een treuren; Ik bedekte om zijnentwil den afgrond, en weerde de stromen van dien, en de grote wateren werden geschut; en Ik maakte den Libanon om zijnentwil zwart, en al het geboomte des velds was om zijnentwil bewonden. |
Amos 7:4 | [Wijders] deed mij de Heere HEERE aldus zien; en ziet, de Heere HEERE riep uit, dat Hij wilde twisten met vuur; en het verteerde een groten afgrond, ook verteerde het een stuk lands. |
Jona 2:5 | De wateren hadden mij omgeven tot de ziel toe, de afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden. |
Habakuk 3:10 | De bergen zagen U, [en] leden smart; de waterstroom ging door, de afgrond gaf zijn stem, hij hief zijn zijden op [in] de hoogte. |