H8426 תּוֹדָה
thanksgiving, thank offerings, thanks, , praise
Leviticus 7:12 | Indien hij dat tot een lof[offer] offert, zo zal hij, nevens het lofoffer, ongezuurde koeken met olie gemengd, en ongezuurde vladen met olie bestreken, offeren; en zullen die koeken met olie gemengd van geroost meelbloem zijn. |
Leviticus 7:13 | Benevens de koeken zal hij tot zijn offerande gedesemd brood offeren, met het lofoffer zijns dankoffers. |
Leviticus 7:15 | Maar het vlees van het lofoffer zijns dankoffers zal op den dag van deszelfs offerande gegeten worden; daarvan zal men niet tot den morgen overlaten. |
Leviticus 22:29 | En als gij een lofoffer den HEERE zult slachten, naar uw wil zult gij het slachten. |
Jozua 7:19 | Toen zeide Jozua tot Achan: Mijn zoon! Geef toch den HEERE, den God van Israel, de eer, en doe voor Hem belijdenis; en geef mij toch te kennen, wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij niet. |
2 Kronieken 29:31 | En Jehizkia antwoordde en zeide: Nu hebt gij uw handen den HEERE gevuld, treedt toe, en brengt slachtofferen en lofofferen tot het huis des HEEREN; en de gemeente bracht slachtofferen en lofofferen, en alle vrijwilligen van harte brandofferen. |
2 Kronieken 33:16 | En hij richtte het altaar des HEEREN toe, en offerde daarop dankofferen en lofofferen, en zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God Israels, dienen zouden. |
Ezra 10:11 | Nu dan, doet den HEERE, uwer vaderen God, belijdenis en doet Zijn welgevallen, en scheidt u af van de volken des lands, en van de vreemde vrouwen. |
Nehemia 12:27 | In de inwijding nu van Jeruzalems muur, zochten zij de Levieten uit al hun plaatsen, dat zij hen te Jeruzalem brachten, om de inwijding te doen met vreugde, en met dankzeggingen, en met gezang, cimbalen, luiten, en met harpen. |
Nehemia 12:31 | Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan op den muur; en ik stelde twee grote dankkoren en omgangen, [een] ter rechterhand op den muur, naar de Mistpoort toe. |
Nehemia 12:38 | Het tweede dankkoor nu ging tegenover, en ik achter hetzelve, met de helft des volks, op den muur, van boven den Bakoventoren, tot aan den breden muur; |
Nehemia 12:40 | Daarna stonden de beide dankkoren in Gods huis; ook ik en de helft der overheden met mij. |
Psalm 26:7 | Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen. |
Psalm 42:5 | Ik gedenk daaraan, en stort mijn ziel uit in mij, omdat ik placht heen te gaan onder de schare, [en] met hen te treden naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang en lof, [onder] de feesthoudende menigte. |
Psalm 50:14 | Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften. |
Psalm 50:23 | Wie dankoffert, die zal Mij eren; en wie [zijn] weg [wel] aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien. |
Psalm 56:13 | O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; |
Psalm 69:31 | Ik zal Gods Naam prijzen met gezang, en Hem met dankzegging grootmaken. |
Psalm 95:2 | Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem juichen met psalmen. |
Psalm 100:1 | Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE. |