H8432 תָּוֶךְ
between, among, midst, in, middle, within,
Psalm 109:30 | Ik zal den HEERE met mijn mond zeer loven, en in het midden van velen zal ik Hem prijzen. |
Psalm 116:19 | In de voorhoven van het huis des HEEREN, in het midden van u, o Jeruzalem! Hallelujah! |
Psalm 135:9 | Hij zond tekenen en wonderen in het midden van u, o Egypte! tegen Farao en tegen al zijn knechten. |
Psalm 136:11 | En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:14 | En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 137:2 | Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn. |
Psalm 143:4 | Daarom wordt mijn geest overstelpt in mij, mijn hart is verbaasd in het midden van mij. |
Spreuken 1:14 | Gij zult uw lot midden onder ons werpen; wij zullen allen een buidel hebben. |
Spreuken 4:21 | Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. |
Spreuken 5:14 | Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering! |
Spreuken 5:15 | Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput; |
Spreuken 8:20 | Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts; |
Spreuken 17:2 | Een verstandig knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis delen. |
Spreuken 22:13 | De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden! |
Spreuken 27:22 | Al stiet gij den dwaas in een mortier met een stamper, in het midden van het gestoten graan, zijn dwaasheid zou van hem niet afwijken. |
Hooglied 3:10 | De pilaren derzelve maakte hij [van] zilver, haar vloer [van] goud, haar gehemelte [van] purper; het binnenste was bespreid met de liefde van de dochteren van Jeruzalem. |
Jesaja 5:2 | En Hij heeft dien omtuind, en van stenen gezuiverd, en Hij heeft hem beplant [met] edele wijnstokken; en Hij heeft in deszelfs midden een toren gebouwd, en ook een wijnbak daarin uitgehouwen; en Hij heeft verwacht, dat hij [goede] druiven zou voortbrengen, maar hij heeft stinkende druiven voortgebracht. |
Jesaja 6:5 | Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien. |
Jesaja 7:6 | Laat ons optrekken tegen Juda, en het verdriet aandoen, en het onder ons delen, en den zoon van Tabeal koning maken in het midden van hen. |
Jesaja 16:3 | Brengt een raad aan, houdt gericht, maakt uw schaduw op het midden van den middag, gelijk van den nacht; verbergt de verdrevenen, [en] meldt den omzwervende niet. |